Handhaving en gedogen

Gedogen komt er op neer dat een bestuursorgaan afziet van handhaving van een overtreding. De gemeente of ander bestuursorgaan is bevoegd tot handhaving over te gaan, indien sprake is van overtreding van regelgeving. Het bestuursorgaan is bevoegd handhavend op te treden, maar niet verplicht op te treden tegen de illegale situatie. Er is dus enige beleidsvrijheid om te gedogen en af te zien van handhaving. De beleidsvrijheid is beperkt door de bestuursrechter, in die zin dat bij overtreding van wettelijke voorschriften een beginselplicht tot handhaving bestaat. Alleen in bijzondere omstandigheden zou handhaving in strijd kunnen zijn met de algemene beginselen van bestuur. Gedogen is derhalve het tegenovergestelde van handhaving. Een “bevoegdheid” om te gedogen volgt uit de bevoegdheid welke een bestuursorgaan heeft tot handhaving. Slechts op uitzonderlijke situaties is in de Wet een gedoogregeling opgenomen. Er is geen wettelijke regeling die er toe dwingt dat door de overheid een handhavingsbeleid wordt opgesteld.

Verzoek tot handhaving bij gedoogsituatie

Een belanghebbende die nadeel ondervindt van een gedoogsituatie of het gedogen van een illegale situatie kan een verzoek tot handhaving of verzoek tot bestuursdwang indienen. In dit schriftelijk verzoek aan het bevoegde bestuursorgaan om handhaving dient duidelijk gesteld te worden waarom het noodzakelijk is dat de overheid dient te handhaven teneinde de gedoogsituatie te beëindigen. Op het verzoek tot bestuursdwang dient binnen 8 weken beslist te worden. Indien het besluit negatief is en het bestuursorgaan niet tot handhaving overgaat dan kan tegen dit besluit bezwaar aangetekend worden. Zo kan bij een gemeente een verzoek tot bestuursdwang ingediend worden indien een bedrijf in strijd met het bestemmingsplan handelt. Of in een woning een zonder horecavergunning een café is gevestigd.

Bezwaar maken tegen gedoogbeschikking of gedoogverklaring

Tegen besluiten waarin een gedoogverklaring wordt afgeven en het gedogen wordt toegestaan, een zogenaamde gedoogbeschikking, is bezwaar mogelijk. De belanghebbende kan binnen zes weken na het besluit bezwaar aantekenen. Tegen een afwijzend besluit van het bestuursorgaan kan de belanghebbende beroep aantekenen. In spoedeisende situaties kan de belanghebbende een voorlopige voorziening vragen. Afhankelijk van de situatie, kan dit bij de bestuursrechter of de civiele rechter. Dat kan zinvol zijn indien een belanghebbende schade lijdt door wetsovertreding van een ander die door een bestuursorgaan wordt gedoogd. De rechter kan bij wijze van voorlopige voorziening het bestuursorgaan opdragen een einde te maken aan de gedoogsituatie door over te gaan tot handhaving.

Geen handhaving of bestuursdwang bij bijzondere omstandigheden

Een bestuursorgaan hoeft in een uitzonderlijke situatie niet tot handhaving over te gaan. In feite geldt er dan een gedoogplicht. In een dergelijke situatie ervoor gedogen van een overtreding een rechtvaardigheidsgrond bestaat (artikel 5:5 Awb). Indien sprake is van een rechtvaardigingsgrond en ingevolge van een situatie in strijd met regelgeving gedoogd dient te worden, dan kan het bestuursorgaan geen sanctie opleggen. Er geldt dan in feite een wettelijke gedoogplicht Er zijn dan zodanige zwaarwegende belangen dat de belangenafweging met zich meebrengt dat een beslissing tot gedogen genomen dient te worden.

Vragen?

Op zoek naar professionele ondersteuning bij alle vragen op het gebied van bestuursrecht? Neem dan gerust hier contact op met het bestuursrecht team van Blenheim.

Leg ons uw juridische uitdaging voor en wij nemen zo snel mogelijk contact met u op!

Laat uw mail of telefoonnummer achter en een van onze specialisten neemt zo snel mogelijk contact met u op.