5 januari 2024

3 belangrijke kerninstrumenten (en het omgevingsplan) van de nieuwe Omgevingswet uitgelicht

Categorie: Omgevingswet

Op 1 januari 2023 treedt de Omgevingswet in werking. Een belangrijk startmoment voor iedereen die met ruimtelijke ordening en vastgoed te maken heeft. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de regels voor de leefomgeving zoals wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De nieuwe wet moet zorgen voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en snellere besluitvorming. ‘Duurzaamheid’ en ‘gezondheid’ zijn bovendien in de doelstelling van de Omgevingswet verankerd en krijgen hierdoor nu echt een plek in onze ruimtelijke wet- en regelgeving.

Wat zijn de kerninstrumenten van de Omgevingswet?

De Omgevingswet heeft zes kerninstrumenten: de omgevingsvisie, het programma, decentrale regels, algemene rijksregels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Met deze instrumenten kan beleid worden geschreven en uitgevoerd. Daarnaast kunnen met deze instrumenten voorwaarden worden gesteld aan activiteiten en de uitvoering van projecten. De omgevingsvisie, het omgevingsplan (onderdeel van het instrument decentrale regels), de omgevingsvergunning en het projectbesluit, zijn de besluiten waar bewoners en bedrijven het meest direct mee te maken krijgen. Deze kerninstrumenten worden hieronder toegelicht.

1. Omgevingsvisie

Een omgevingsvisie bevat de langetermijnvisie van een bestuursorgaan (gemeente, provincie, Rijk) op de ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving in zijn bestuursgebied. In de omgevingsvisie staan beleidsdoelen en worden belangen afgewogen. Van natuurbeheer tot stedelijke ontwikkeling, alle onderdelen van de fysieke leefomgeving staan in samenhang in de omgevingsvisie.

De omgevingsvisie is basis voor de inzet van juridische, financiële en andere instrumenten om de beleidsdoelen te halen. De Omgevingswet geeft op één punt nadere inhoudelijke sturing aan de omgevingsvisie: de doorwerking van enkele aan het Europese recht ontleende milieu beginselen zoals voorzorg, preventief handelen, bronbestrijding en de vervuiler betaalt.

De omgevingsvisie bindt het bestuursorgaan bij het uitoefenen van taken en bevoegdheden. In juridische procedures over ruimtelijke besluiten kan daarom vaak worden verwezen naar de omgevingsvisie.

Bestemmingsplan wordt omgevingsplan

Iedere gemeente stelt één omgevingsplan vast. De regels kunnen gelden voor de gehele gemeente, maar ook worden toegesneden op specifieke locaties of gebieden, bijvoorbeeld een woonwijk of een industrieterrein. Het gaat dan om bouw- en gebruiksregels voor bijvoorbeeld wonen, werken en horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten. Dit is vergelijkbaar met een bestemmingsplan.

Het omgevingsplan heeft echter een bredere reikwijdte dan een bestemmingsplan dat wordt begrensd door ‘een goede ruimtelijke ordening’. Een omgevingsplan bevat namelijk regels over de hele fysieke leefomgeving en is niet beperkt tot ruimtelijke planning. Zo kan het omgevingsplan worden aangevuld met regels die nu in gemeentelijke verordeningen staan. Bijvoorbeeld regels voor monumenten, ligplaatsen van boten en het kappen van bomen.

De gemeente heeft beleidsvrijheid om onderwerpen te regelen in het omgevingsplan. De regels moeten wel onderbouwd én uitvoerbaar moeten zijn. Van een gemeente wordt verwacht dat er kennis wordt verzameld over de relevante feiten en belangen om deze belangen vervolgens zorgvuldig af te wegen.

In de blog ‘Omgevingswet en overgangsrecht’ leest u meer over de transformatie van huidige bestemmingsplannen naar omgevingsplannen en wat er gebeurt met lopende procedures en bestaande vergunningen.

2. Omgevingsvergunning en vergunningvrij bouwen

Met een omgevingsvergunning kunnen burgers, bedrijven en overheden toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. De overheid toetst of de activiteiten kunnen worden verricht, en zo ja, onder welke voorwaarden. Voorbeelden zijn vergunningen voor bouw-, gebruiks- en milieubelastende activiteiten.

Voor het afwijken van het omgevingsplan, bijvoorbeeld het wijzigen van de bestemming, is in de meeste gevallen een omgevingsvergunning nodig. De Omgevingswet verschilt op belangrijke procedurele aspecten met het huidige stelsel. Zo worden omgevingsvergunningen voor zowel binnenplanse als buitenplanse afwijkende activiteiten volgens de ‘reguliere voorbereidingsprocedure’ beoordeeld. Dit betekent een korte procedure met een snellere beslissing op de aanvraag. Onder de Omgevingswet heeft de gemeenteraad nog steeds een bindend adviesrecht, maar dan alleen voor de gevallen die de raad vooraf zelf heeft aangegeven.

Niet voor alle activiteiten is overigens een omgevingsvergunning nodig. Het uitgangspunt is dat een omgevingsplanactiviteit vergunningsplichtig is, tenzij de activiteit voor komt op een van de twee lijsten voor verrgunningsvrije activiteiten die nu (deels) zijn opgenomen in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Bijvoorbeeld het bouwen van een uitbouw of een dakkapel kan – onder voorwaarden – vergunningvrij zijn.

In de blog ‘Omgevingsvergunningen onder de nieuwe Omgevingswet’ leest u hier meer over. In deze blog wordt naast vergunningsvrij bouwen, ook aandacht besteed aan de aanvraag van vergunningen en de afschaffing van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

3. Projectbesluit onder de Omgevingswet

Het projectbesluit is een algemeen geldende procedure voor besluitvorming over projecten van het Rijk, een provincie of een waterschap. Met één besluit kunnen alle toestemmingen voor het gehele project worden verleend. Te denken valt aan de aanleg van een weg, windmolenpark of natuurgebied. Over het beoordelingskader voor het bouwen van een windmolenpark leest u hier meer.

Voor het nemen van een projectbesluit is het de bedoeling dat alternatieven worden verkend tijdens de besluitvorming en dat er vroegtijdig participatie plaatsvindt. Duurzaamheid en gezondheid zal hierin belangrijker zijn, omdat deze begrippen zijn vastgelegd in de doelstelling van de Omgevingswet.

Inspraak en rechtsbescherming onder de Omgevingswet: welke invloed kunt u uitoefenen?

Inspraak en rechtsbescherming voor besluiten op grond van de Omgevingswet verlopen conform de procedures van de Algemene wet bestuursrecht. Wel zijn er gevallen waarin niet alle rechtsmiddelen openstaan. De meest voorkomende middelen voor inspraak en rechtsbescherming zijn zienswijzen, bezwaar en beroep.

Bij de voorbereiding van een omgevingsvisie en omgevingsplan kunnen zienswijzen naar voren worden gebracht. Het indienen van een zienswijze is een middel om uw mening te geven, in gesprek te blijven met het bestuursorgaan en uw rechtspositie als ondernemer of omwonenden alvast te bepalen.

Het is aan te raden om gebruik te maken van de zienwijze mogelijkheid. Tegen een vastgestelde omgevingsvisie kan namelijk geen beroep worden ingesteld. De omgevingsvisie kan echter wel de opmaat zijn naar latere besluiten, die impact hebben op uw omgeving of bedrijfsvoering. Daarom is het goed om alvast uw stem te laten horen in de zienswijzeprocedure van de omgevingsvisie.

Tegen de vaststelling van een omgevingsplan kan wel beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Onderwerpen die voorheen in aparte verordeningen werden geregeld, zoals bijvoorbeeld monumenten, ligplaatsen van boten en het kappen van bomen, kunnen nu als onderdeel van het omgevingsplan aan de bestuursrechter worden voorgelegd.

Ondanks dat het voor de toegang tot de bestuursrechter niet meer verplicht is, is het toch verstandig om ook hier gebruik te maken van de zienswijze mogelijkheid tijdens de ontwerpfase van het omgevingsplan. Als u het niet mee eens bent met het ontwerp of nadere uitleg over het plan nodig hebt. Een zienswijze geeft de mogelijkheid om uw rechtspositie te bepalen en kan er ook voor zorgen dat een niet-belanghebbende eerder toegang heeft tot de Raad van State. Niet-belanghebbenden zullen wel vaak het relativiteitsvereiste op hun weg vinden, er kan geen beroep worden gedaan op een norm die kennelijk niet bedoeld is om het eigen belang te beschermen. Dit kan de kansen op een succesvol beroep beperken. Het is dan ook aan te raden om hierover juridisch advies in te winnen.

Tegen de weigering, de verlening en de intrekking van een omgevingsvergunning blijft vanzelfsprekend ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open staan. Daar leest u hier meer over.

Meer weten over de nieuwe Omgevingswet?

Blenheim adviseert en begeleidt ondernemers en overheden bij ruimtelijke projecten en vergunningen.

Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen of wilt u actie ondernemen?
Voor vragen over de regelgeving en het opstellen van zienswijzen, bezwaar- en beroepschriften:
Neem dan contact op met Blenheim.