11 oktober 2021

5 voorbeelden waarbij subsidie wordt vastgesteld op nul

Categorie: Bestuursrecht

Subsidie wordt eerst uitbetaald als voorschot. Pas later, soms jaren later, wordt het subsidiebedrag definitief vastgesteld. De subsidieontvanger moet zich aan de subsidievoorwaarden houden anders kan de subsidie op nihil vastgesteld worden. Ik geef vijf voorbeelden waar dat ook gebeurde. Daarnaast heeft de rechter heeft soms een andere mening dan de subsidieverlener. Bezwaar of beroep is in sommige gevallen zinvol!

Wat bepaalt de wet over de hoogte van het subsidiebedrag?

Ingevolge artikel 4:49 lid 1 Awb, kan het bestuursorgaan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

  1. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
  2. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of;
  3. indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen (de subsdievoorwaarden).

De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan. Op basis van  artikel 4:57, eerste lid, Awb kan het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

Bij de subsidievoorwaarden gaat het niet alleen om verplichtingen zoals vastgesteld in het verleningsbesluit, maar ook om verplichtingen op grond van de Awb en bijvoorbeeld een Subsidieverordening. Het (wettelijk) uitgangspunt is dat de ontvanger van de subsidie dient te voldoen aan de subsidievoorwaarden. Bijvoorbeeld uit de accountantsverklaring moet blijken of de gedan uitgaven in het licht van de verleende subsidie terecht gemaakt zijn en dus subsidiabele activiteiten zijn.

Hoe kan je voldoen aan de subsidievoorwaarden?

Bij de subsidievoorwaarden gaat het niet alleen om verplichtingen zoals vastgesteld in het verleningsbesluit, maar ook om verplichtingen op grond van de Awb en bijvoorbeeld een Subsidieverordening. Het (wettelijk) uitgangspunt is dat de ontvanger van de subsidie dient te voldoen aan de subsidievoorwaarden. Bijvoorbeeld uit de accountantsverklaring moet blijken of de gedan uitgaven in het licht van de verleende subsidie terecht gemaakt zijn en dus subsidiabele activiteiten zijn.

Voorbeeld 1 – verkeerde SBI-code leidt tot nihil TVL subsidie

Een bedrijf met de bedrijfsomschrijving ‘het organiseren van zeilevenementen waaronder zeiltochten, catering/horeca en walactiviteiten’ ontving van RVO een besluit dat de subsidie op terugbetaald moest worden. Het bedrijf ging in beroep bij het CbB en kreeg gelijk. Naar het oordeel van het College was het voldoende dat het om zeiltochten gaat waarbij passagiers worden vervoerd. De onderneming van appellante kan daardoor worden geschaard onder de noemer passagiersvaart. Het College vernietigt het bestreden besluit. Het College ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Het College heeft het primaire RVO  besluit herroepen en bepaalt dat de subsidie aan subsidieaanvrager dient te worden verstrekt op basis van SBI-code 50.30, waarbij een forfaitair vastgesteld percentage geldt van 43% van de omzet. Lees ook over subsidie en hoofdactiviteit op de website van Rvo.

Voorbeeld 2 – tijdstip inschrijving en recht op TVL subsidie

In deze beroepsprocedure over een TVL subsidie gaat het over de betekenis van ‘start van de activiteiten’ in verband met de referentieperiode die geldt boor de TVL subsidie. Is dat de datum van inschrijving KVK of de datum dat de aanvrager zijn vergunning heeft gekregen en mocht starten. In dit geval beschikte de horeca-exploitant pas op 17 februari 2020 over de benodigde drank- en horecavergunning en exploitatievergunning en was zij vanaf dat moment pas in staat om zonder juridische belemmeringen haar bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Anders dan RVO stelt, moet in dit geval dus 17 februari 2020 aangemerkt worden als de datum waarop appellante haar activiteiten is gestart. Het Cbb meent dat het afwijzende subsidie besluit van RVO niet op toereikende wijze heeft gemotiveerd dat als ‘start van de activiteiten’ de datum van inschrijving in het handelsregister van de KvK moet worden gehanteerd. Over lagere vaststelling over weigering van de NOW subsidie lees je hier meer.

Voorbeeld 3 – Subsidie voor verplaatsing bedrijf op nul vastgesteld

De Provincie van Noord-Brabant heeft subsidie verleend op basis van de Beleidsregeling Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2005 (VIV) met het oog op de verplaatsing van een varkenshouderij uit een kwetsbaar gebied (milieu) naar een geschikte locatie in een niet kwetsbaar gebied.

De subsidieontvanger, een varkenshouderij, heeft  niet  voldaan aan de subsidievoorwaarden, zodat geen recht op subsidie bestaat. De varkenshouderij in het kwetsbare gebied is weliswaar beëindigd, maar eiseres heeft haar varkenshouderij niet voorgezet op een geschikte locatie. Er zijn valselijke facturen opgemaakt en er was sprake van een zogenoemd kasrondje, om GS te laten geloven dat de varkenshouderij was verplaatst. In werkelijkheid was dit niet het geval. De rechtbank bepaalt dat de subsidie terecht op nihil is vastgesteld en teruggevorderd kan worden.

Voorbeeld 4 – subsidie voor onderzoek op bedrijventerrein wordt teruggevorderd

In deze rechtszaak gaat het over de vraag of het college bij het besluit van 16 januari 2018 nog bevoegd was de subsidie op nihil vast te stellen en het betaalde voorschot terug te vorderen. Een voorschot werd betaald in 2009 en binnen 26 weken na afloop van het project had de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling moet indienen. De subsidieaanvrager had uiterlijk 31 december 2010 een aanvraag tot subsidievaststelling moeten doen. Ook een subsidieaanvrager moet erop bedacht zijn dat men ten minste vijf jaar kan zijn gehouden bewijs te leveren van bepaalde rechtsfeiten en daarbij over relevante gegevens en bescheiden moet kunnen beschikken (Raad van State, 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1484).

De bestuursrechter bepaalt dat bij gebreke van een aanvraag daartoe, de gemeente bij besluit van 16 januari 2018 de subsidie ambtshalve mocht vaststellen. Het beginsel van de rechtszekerheid brengt in dit geval echter mee dat die vaststelling niet lager mocht zijn dan het verleende voorschot op de subsidie. Op nihil vaststellen van de subsidie mocht in deze zaak dus niet.

Voorbeeld 5 – subsidie voor elektrische auto

De aanvrager in deze rechtszaak vroeg subsidie aan voor de aanschaf van een elektrische auto. De auto werd aangeschaft, echter de auto werd op naam van zijn vrouw gezet. De subsidieaanvrager ging in beroep tegen deze nihilvaststelling.

Dat vond de gemeente Den Haag, de subsidieverstrekker, niet correct en stelde de subsidie vast op nihil en vorderde het bedrag teug. De rechter kijkt hier genuanceerder naar. Dat is gehandeld in strijd met het in de Subsidieregeling gestelde vereiste voor subsidievaststelling, betekent op zichzelf niet dat in de Subsidieregeling in de situatie is voorzien en dat dit geval niet als een bijzonder geval kan worden aangemerkt. Inherent aan de toepassing van de hardheidsclausule is dat niet in overeenstemming met de gestelde voorwaarden is gehandeld. Onverkorte toepassing van de regeling in dit bijzondere geval tot een onbillijkheid. Het was voor de subsidieaanvrager en zijn echtgenote niet mogelijk is om de fout in de aanvraag te herstellen of om opnieuw subsidie aan te vragen voor hun elektrische voertuig. Juist indien er strikte regels zijn gesteld, kan aanleiding bestaan de hardheidsclausule toe te passen. De subsidie wordt door de bestuursrechter gehandhaafd op € 5.000.

Heeft u vragen over een subsidie of heeft u een (juridisch) geschil? Het team bestuursrecht van Blenheim adviseert u graag over subsidierecht.