Een curator kan op grond van art. 42 Fw ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling die de schuldenaar onverplicht heeft verricht vóór de faillietverklaring, vernietigen door een buitengerechtelijke verklaring. Nodig is dat gedaagde bij de aandelenverkoop wist of had moeten weten (objectief criterium) dat benadeling van schuldeisers van de vennootschap het gevolg zou zijn, terwijl bovendien wetenschap van de vennootschap is vereist. Onvoldoende is dat gedaagde en de vennootschap wisten of behoorden te weten dat de aandelentransactie de kans op benadeling van één of meer schuldeisers van de vennootschap in het leven riep, of dat er een verwachting is van een eventuele benadeling.
Aandelenverkoop in zwaar weer: de rechtspraak
Volgens vaste rechtspraak moet worden aangenomen dat sprake is van wetenschap van benadeling, indien ten tijde van de handeling – in dit geval de aandelenverkoop – het faillissement en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien. De curator draagt in beginsel de stelplicht en de bewijslast daarvan. De curator heeft in de zaak bij de rechtbank Den Haag onvoldoende aanknopingspunten aangedragen voor het oordeel dat het voor gedaagde bij het aangaan van de aandelentransactie voorzienbaar was dat de vennootschap uiteindelijk failliet zou gaan. Daarbij is onder meer redengevend dat er een aanzienlijk tijdsverloop is geweest: het faillissement van de vennootschap is 4,5 jaar na de aandelenverkoop uitgesproken. Het had op de weg van de curator gelegen om specifieke feiten en omstandigheden aan te dragen die de conclusie rechtvaardigen dat, ondanks een dergelijk tijdsverloop, gedaagde ten tijde van het aangaan van de aandelenverkoop niettemin heeft kunnen (en behoren) te voorzien dat een faillissement en aldus een tekort voor de schuldeisers van de vennootschap voorzienbaar was.
Gedaagden hebben aangevoerd dat zij geen enkel inzicht hadden in de financiële situatie van de vennootschap, waarvan gedaagden aandeelhouder en bestuurder waren en waarmee een andere gedaagde niets van doen had. De curator heeft dit onvoldoende concreet weersproken. Het voorgaande brengt mee dat de buitenrechtelijke vernietiging door de curator van de aandelenverkoop op grond van art. 42 Fw geen rechtsgevolg heeft.
Indien u vragen heeft over een aandelenverkoop en/of een aandelenverkoop in zwaar weer/faillissementssituatie, neemt u dan geheel vrijblijvend contact op met advocaat vennootschapsrecht