23 februari 2022

Gemeente balanceert bij uitbesteding diensten tussen complexe regelgeving aanbesteding

Categorie: Bestuursrecht

Dit is een voorbeeld waar gemeenten soms mee worstelen: de uitleg en toepassing van aanbestedingsregels. Ik bespreek een voorbeeld. Het overdragen van een parkeergarage door de gemeente Maastricht aan Q-park heeft veel voeten in de aarde gekregen. De concurrent liet het er niet bij zitten. De advocaat van de concurrent dagvaardde de gemeente. De Hoge Raad moet er aan te pas komen om te beoordelen of wel conform de geldende aanbestedingsregels gehandeld en geen sprake is van staatsteun. Het ging daarbij onder meer over de uitleg van het contract van de gemeente; betrof het aanbesteding van werken of opdracht tot verlening van diensten? De Hoge Raad oordeelt dat geen sprake is van overtreding van de geldende regels.

Concurrent klaagt gemeente aan over aanbesteding

In de onderhavige procedure heeft P1 aan haar (door het hof in rov. 3 weergegeven) vorderingen ten grondslag gelegd dat de Gemeente, door de exploitatie van de onder de Overeenkomst van 2003 vallende parkeerterreinen onderhands aan Q-Park te gunnen, heeft gehandeld in strijd met regels van aanbestedingsrecht, zoals die volgen uit het Europese recht, meer in het bijzonder in strijd met de beginselen van gelijke behandeling, van non-discriminatie en van transparantie zoals die blijkens de jurisprudentie van (thans) het HvJEU uit het EG-Verdrag voortvloeien. Daarnaast is volgens de concurrent de Overeenkomst van 2003, wegens de financiële bepalingen die daarin zijn opgenomen, in strijd met het verbod tot het verlenen van staatssteun, zoals dat is neergelegd in art. 87 EG (thans art. 107 VWEU). De rechtbank heeft de vorderingen van P1 afgewezen.

Geen staatsteun; geen overheidsaansprakelijkheid aangenomen

Het hof heeft geoordeeld dat de Overeenkomst van 2003 moet worden aangemerkt als een concessieovereenkomst voor diensten die niet valt onder het bereik van Richtlijn 92/50/EEG dan wel niet op grond van die Richtlijn aanbesteding plichtig is. Er dient ook van worden uitgegaan van het vermoeden dat de Overeenkomst van 2003 naar zijn aard geen grensoverschrijdend belang heeft. Het hof heeft enkele verweren van de Gemeente en Q-Park verworpen (rov. 4.9-4.17), onder meer het verweer dat de betreffende concurrent haar rechten zou hebben verwerkt. Lees ook: hoe werkt aanbesteding door de overheid?

Leidt staatssteun tot aansprakelijkheid overheid tegen derden?

In geval van een inbreuk op art. 108 VWEU moeten de nationale rechterlijke instanties ervoor zorgen dat maatregelen worden getroffen die ertoe leiden of ertoe bijdragen dat de mededingingssituatie van vóór de uitkering van de desbetreffende staatssteun wordt hersteld, hetgeen betekent dat de rechter bij gebreke van minder dwingende procedurele maatregelen kan overgaan tot nietigverklaring van de rechtshandeling waarbij de staatssteun is verleend (vgl. HvJEU 8 december 2011, zaak C-275/10, LJN BU8588, NJ 2012/124 (Residex), punten 34 en 44-49). Hiervan uitgaande:
i) valt niet in te zien waarom art. 108 VWEU zich principieel zou verzetten tegen het uitspreken van partiële nietigheid van een rechtshandeling, zoals onderdeel 6.10 betoogt;
ii) heeft, anders dan onderdeel 6.11 bepleit, het hof in rov. 4.113 terecht geoordeeld dat een enkele verklaring voor recht dat (verdere) uitvoering van de overeenkomst in verband met staatssteun onrechtmatig is jegens de klager (dus zonder een daaraan gekoppeld gebod of verbod dat strekt tot herstel van de mededingingssituatie als zojuist bedoeld) in dit verband niet kan worden aangemerkt als een passende maatregel die leidt tot een herstel van de mededingingssituatie van voor de uitkering van de desbetreffende staatssteun.

Voor de gemeente liep deze claim uit hoofde van onrechtmatige overheidsdaad goed af.