24 januari 2012

Bestuurdersaansprakelijkheid; update advocaat

Categorie: Bestuurdersaansprakelijkheid

Een bestuurder kan hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de boedel. De aansprakelijkheid van de bestuurder van een bedrijf kan ook handelingen betreffen voorafgaande aan de oprichting van de vennootschap.

Bestuurdersaansprakelijkheid: hoofdelijke aansprakelijkheid voor schulden onderneming

Artikel 2:180 lid 2 bepaalt dat de bestuurder ook hoofdelijk aansprakelijk is voor handelingen welke plaatsvonden voor inschrijving in het handelsregister en storting van het aandelenkapitaal. Hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in dat iedere bestuurder voor het geheel kan worden aangesproken. Ook de een derde, bijvoorbeeld een bank, die schade heeft geleden. Staal Bankiers probeerde dat in een geval waarin de kredietovereenkomst werd ondertekent op de dag van inschrijving in het Handelsregister. De vennootschap ging failliet en de bank hield de bestuurder persoonlijk aansprakelijk. De Hoge Raad oordeelde dat in dit (rand)geval het beroep op artikel 2:180 lid 2 BW in strijd was met de redelijkheid en billijkheid (HR 28 januari 2011, JOR 2011/70).

Wanneer handelt directeur onderneming onbehoorlijk?

De curator kan de bestuurder aansprakelijk houden o.g.v. art 2:248 BW indien de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is in het faillissement. Vermoeden van dergelijk onbehoorlijk bestuur bestaat indien de administratie niet op orde is en jaarstukken niet tijdig zijn gedeponeerd. De bestuurder moet dan eigenlijk zelf zijn onschuld bewijzen. Gering verzuim van de bestuurder zal overigens niet in aanmerking worden genomen. Dit zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Indien de bestuurder aansprakelijk wordt gehouden door de curator, dan moet de bestuurder aantonen dat hem geen blaam treft. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een bestuurder zich van stem heeft onthouden voor een besluit dat kennelijk onbehoorlijke taakvervulling met zich mee zou brengen en vervolgens om die reden ook is afgetreden. De rechter heeft de mogelijk om aan de bestuurder gevorderde schade te matigen.

Aansprakelijkstelling bestuurder van onderneming

In veel gevallen van aansprakelijkheidsstelling van de bestuurder betreffen de situatie dat deze wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem toegelaten handelwijze tot gevolg zou hebben dat de vennootschap verplichtingen niet zou kunnen nakomen.

In de uitspraak van 8 juli 2011 van de Hoge Raad (JOR 2011/285) wordt de bestuurder aansprakelijk gehouden door de Belastingdienst voor het betalen van een naheffingsaanslag kapitaalbelasting. Het betrof een bestuurder van een trustvennootschap. De bestuurder realiseerde zich niet dat de transactie welke plaatsvond niet meer onder een vrijstelling viel van kapitaalbelasting. Nadat de bestuurder was afgetreden, volgde de naheffingsaanslag kapitaalbelasting en deze werd niet betaald. Zowel de rechtbank als het Hof oordeelde dat de bestuurder een ernstig verwijt gemaakt kon worden. De Hoge Raad oordeelde toch anders. Naar oordeel van de Hoge Raad was onvoldoende gekeken naar de voorzienbaarheid van de schade bij de beoordeling of de bestuurder een persoonlijk en voldoende ernstig verwijt gemaakt kan worden. Naar oordeel van de Hoge Raad moest de vraag beantwoord worden in hoeverre de bestuurder wetenschap had moeten dragen, als gevolg van de transactie verschuldigde kapitaalbelasting. Stel vrijblijvend je vraag aan onze advocaat aansprakelijkheidsrecht.