17 april 2016

Vervolging onrechtmatig

Categorie: Procesrecht

In deze zaak is de officier van justitie in zijn vervolging niet-ontvankelijk verklaard, kort gezegd omdat de vervolging had plaatsgevonden in strijd met de ATV-richtlijnen, in die zin dat het daarin voorgeschreven tripartite overleg niet had plaatsgevonden. Ondanks twee transacties (betaling bestuurlijke boete) ging de officier toch nog tot vervolging over. Bij de rechtbank werd de vordering wegens onrechtmatig handelen van de Staat (openbaar Ministerie) afgewezen maar in hoger beroep werd vastgesteld dat de vervolging gedeeltelijk onrechtmatig was. De betrokkene had echter zijn schade (kosten van rechtsbijstand) onvoldoende aangetoond.

Onrechtmatige strafrechtelijke vervolging

In het algemeen is sprak van onrechtmatige vervolging of voortzetten van een strafrechtelijke vervolging of het onrechtmatig toepassen van dwangmiddelen indien:

a) de strafvervolging is ingesteld of voortgezet of deze dwangmiddelen zijn toegepast in strijd met de wet dan wel met veronachtzaming van fundamentele vereisten, dan wel indien

b) achteraf uit het strafdossier – uit de einduitspraak of anderszins – blijkt dat de verdenking op grond waarvan de strafvervolging is ingesteld of het dwangmiddel is toegepast, ten onrechte heeft bestaan.

Claim schadevergoeding verdachte na vrijspraak

Door de verdediging wordt vaak aangevoerd dat sprake is van een ‘vervolgingsbeletsel’, omdat de vervolging heeft plaatsgevonden in strijd met een of meer bepalingen van voor het O.M. geldende richtlijnen, ofwel het beleid van het Openbaar Ministerie. De consequentie die de verdediging daaraan verbindt is doorgaans een beroep op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging (art. 348 Sv). Vervolging kan onrechtmatig zijn bij schending van een O.M.-richtlijn in aanmerking komende beginselen zoals bijvoorbeeld: het vertrouwensbeginsel(22), het beginsel van gelijke behandeling van gelijke gevallen, het beginsel van een redelijke belangenafweging en daarmee samenhangend: het willekeurverbod.

Na bestuurlijke boete geen vervolging meer

Het una via-beginsel meebrengt dat zodra een bestuurlijke boete is opgelegd (ook wel transactie genoemd), strafvervolging niet meer mogelijk is; omgekeerd kan een bestuurlijke boete niet meer worden opgelegd als een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter zitting is aangevangen of een door het O.M. voorgestelde transactie is betaald. De rechtbank nam in deze zaak in aanmerking dat bij verdenking van fiscale fraude het primaat ligt bij de bestuurlijke handhaving en dat een strafvervolging slechts het sluitstuk is. De “transactie 1 ” en de “transactie 2” leveren onvoldoende prioriteit op om een strafvervolging te rechtvaardigen. Toch werd ondanks de twee transacties met het OM strafvervolging ingesteld.

Schadevergoeding wegens onrechtmatige vervolging

Het hof heeft de vervolging gedeeltelijk onrechtmatig geoordeeld. in deze rechtszaak uitsluitend die kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen die herleid kunnen worden tot de verdediging van eiser in de strafzaak m.b.t. de “transactie 2”. Schade werd onvoldoende aangetoond. In het eindarrest heeft het hof de schade wegen onrechtmatige overheidsdaad, voor zover deze kan worden toegerekend aan het onrechtmatig handelen van de Staat bij de vervolging m.b.t. de “transactie 2”, aan de hand van de redelijkheid en billijkheid begroot op € 5.000,-.

Hoge Raad, 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7927.