Vordering schadevergoeding verhuurder wegens schade bij oplevering huurder
Categorie: Huur bedrijfsruimte, Huurrecht
Het arrest van de Hoge Raad van 19 april 2013 (LJN: BY6108] gaat het over de vraag of de schadeclaim van de verhuurder voor schade na oplevering bedrijfsruimte een boedelschuld oplevert. De curator kan enerzijds trachten indeplaatsstelling te bewerkstelligen van de failliete huurder. Lukt dat niet dan zal de curator doorgaans de huurovereenkomst opzeggen. Verhuurder zal dan geconfronteerd worden met opleveringsschade. De verhuurder wil deze schade verhalen op de boedel. De huurder die het gehuurde niet oplevert conform art. 7:224 BW en het bepaalde in de algemene voorwaarden loopt risico op een schadeclaim van de verhuurder indien bijvoorbeeld is overeengekomen dat het gehuurde in oorspronkelijke staat opgeleverd dient te worden. Dit is niet het geval en dan zal de verhuurder de kosten om het gehuurde in oorspronkelijke staat te brengen verhalen op de huurder.
Curator kan bij faillissement huurder huurcontract bedrijfsruimte opzeggen
In geval van faillissement heeft de curator de bevoegdheid een huurovereenkomst op te zeggen. Overigens zal de curator niet de financiële middelen hebben om te voldoen aan de teruggaveplicht c.q. opleveringsplicht van de huurder ingevolge de huurovereenkomst of art. 7:224 BW. Als de curator de huurovereenkomst opzegt, dan zal verhuurder geconfronteerd worden met schade aan het gehuurde. In bovengenoemde zaak moest de Hoge Raad beslissen of de vordering van de verhuurder wegens opleveringsschade een zogenaamde boedelschuld oplevert. Verhuurder stelde zich op het standpunt dat, door toedoen van de curator, de opleveringsschade was ontstaan en dit een boedelschuld oplevert welke direct uit de boedel voldaan dient te worden.
Vordering schadevergoeding verhuurder wegens foute oplevering huurder
De Hoge Raad was van oordeel dat de verplichting het gehuurde te herstellen dan wel de schade te vergoeden een verplichting is van huurder die bij het einde van de huurovereenkomst ontstaat en opeisbaar wordt en dat geen sprake is van een boedelschuld. Dat betekent dat de verhuurder een vordering tot schadevergoeding kan indienen bij de curator. Deze vordering wordt dan als concurrente vordering gezien. Het is nog maar de vraag of de verhuurder een vergoeding zal ontvangen. Dat hangt af van de middelen welke de boedel heeft.