5 september 2014

Beroep tegen intrekking vergunning

Categorie: Cannabis en recht

De burgemeester trok de vergunning in, omdat volgens hem een ‘ernstig gevaar bestond dat de exploitatievergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen’. Daarbij was voor de burgemeester van belang dat de coffeeshop structureel een handelsvoorraad softdrugs aanhield die het maximum van 500 gram, zoals voorgeschreven in de gedoogverklaring, fors overschreed. Met de verkoop hiervan moet het ‘verkregen voordeel’ voor de coffeeshop groot zijn geweest, omdat het een feit van algemene bekendheid is dat met drugshandel grote winsten kunnen worden behaald, aldus de burgemeester. De motivering van deze bestuursdwang in het besluit tot intrekking van de vergunning was niet sterk.

Handelsvoorraad van de coffeeshop en Opiumwet

Volgens de rechter is de gemeente er ten onrechte vanuit gegaan dat de gedoogverklaring behorend bij de horecavergunning is overtreden. Daarbij heeft de Raad van State in aanmerking genomen dat nooit meer dan 500 gram softdrugs in de coffeeshop is aangetroffen. En uit het feit dat in de gedoogverklaring is voorgeschreven dat de handelsvoorraad in de coffeeshop niet groter mocht zijn dan 500 gram softdrugs per dag, hoefde de exploitant niet af te leiden dat dit ook betekende dat per dag niet meer dan 500 gram softdrugs mocht worden verkocht, aldus de hoogste bestuursrechter.

Strafbare feiten softdrugs, gedoogbeleid en gedoogverklaring

De Raad van State vond niet dat was van ‘ernstig gevaar dat de exploitatievergunning gebruikt zou worden voor het plegen van strafbare feiten anders dan onlosmakelijk is verbonden met de exploitatie van de gedoogde coffeeshop’. En wel omdat dat de gedoogverklaring niet is overtreden, geen verdachte geldstromen zijn getraceerd en evenmin is gebleken dat er andere relevante strafbare feiten zijn gepleegd. Dat de coffeeshop druk werd bezocht en daarmee een hoge omzet genereerde, had voor de burgemeester duidelijk moeten zijn omdat de coffeeshop de enige nog gedoogde coffeeshop in de gemeente was. Lees verder: handhaving en gedogen.

Intrekking vergunning horeca terug gedraaid door rechter

Nu de gedoogverklaring niet is overtreden door de exploitant van de coffeeshop en er in dit geval evenmin ernstige vrees bestaat voor het plegen van strafbare feiten, mocht de burgemeester de exploitatievergunning niet overgaan tot intrekking van de vergunning op deze grond. Daarom heeft de Raad van State het besluit tot intrekking van de horecavergunning ‘herroepen’. Dit betekent dat de coffeeshop nu weer over een horecavergunning beschikt. De eigenaar van de coffeeshop kan overwegen schadevergoeding te vorderen nu het besluit tot intrekking van de vergunning door de gemeente onrechtmatig was.

Raad van State, 3 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3267