21 februari 2016

Bestuursverbod bij fraude: bestuurders en ondernemers opgelet!

Categorie: Bestuurders, Bestuurdersaansprakelijkheid

Op dit moment ligt het wetsvoorstel Wet civielrechtelijk bestuursverbod voor invoering bij de Tweede Kamer. Zoals op de website van de Tweede Kamer te lezen: het kabinet pakt malafide bestuurder aan

Dit wetsvoorstel maakt onderdeel uit van het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementswet. Samengevat zouden de aanpassingen moeten leiden tot een hardere aanpak van faillissementsfraude en tot versterking van het reorganiserend vermogen van noodlijdende bedrijven. Dit laatste om onnodige faillissementen te voorkomen. Het doel is om bedrog en fraude bij bedrijven zoveel mogelijk te voorkomen. Als gespecialiseerde advocaat in bestuurdersaansprakelijkheid is bedrog of fraude vaak een belangrijk aspect in een gerechtelijke procedure: daar zit vaak een bewijsprobleem. De gedupeerde is bijvoorbeeld slachtoffer geworden van bedrog of fraude, maar kan dit niet bewijzen. Dan kan deze nieuwe wet wel uitkomst bieden, als gespecialiseerde advocaat in procedures over bedrog of fraude vind ik dit een goede ontwikkeling.

Verbod om te besturen: faillissementsfraude

Het wetsvoorstel Wet civielrechtelijk bestuursverbod heeft een breder bereik dan alleen bestrijding van faillissementsfraude.

Het doel is om faillissementsfraude en onregelmatigheden in of rondom een faillissement effectiever te kunnen bestrijden, en om te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten. Om uitvoering te geven aan dit doel, wordt een nieuw instrument ingevoerd, waarmee malafide bestuurders kunnen worden aangepakt: het civielrechtelijk bestuursverbod. Onder de nieuwe wet kan zo’n bestuursverbod worden opgelegd door de rechtbank, namelijk op vordering van de curator of het Openbaar Ministerie.

Wat houdt het bestuursverbod in?

Als iemand een bestuursverbod krijgt opgelegd, is het hem verboden om gedurende de periode waarvoor het verbod is opgelegd, actief te zijn als bestuurder bij een rechtspersoon. De termijn waarvoor een bestuursverbod wordt opgelegd, is maximaal vijf jaar. Een benoeming in strijd met het bestuursverbod, is nietig (artikel 106b FW). Het heeft dus juridisch gezien nooit bestaan.

Het bestuursverbod kan worden opgelegd aan bestuurders, commissarissen, maar ook aan feitelijk leidinggevenden (artikel 106d FW).

Wanneer kan een bestuursverbod worden opgelegd?

Het wetsvoorstel geeft, in artikel 106a FW, een limitatieve opsomming van gronden voor het opleggen van een bestuursverbod. Dit is een aanpassing ten opzichte van het voorontwerp van deze wet, waarbij een open norm werd gehanteerd.

Een bestuursverbod kan worden opgelegd aan een bestuurder die, tijdens of gedurende drie jaar voorafgaand aan het faillissement:

1. aansprakelijk is gesteld op grond van artikel 2:138 of 2:248 BW en deze uitspraak van de rechtbank onherroepelijk is geworden;

2. de gezamenlijke schuldeisers heeft benadeeld en deze paulianeuze handelingen op grond van artikel 42 of 47 FW door de rechtbank zijn vernietigd;

3. ernstig tekortgeschoten is in zijn informatie- of medewerkingsverplichting jegens de curator;

4. tweemaal eerder bij een faillissement betrokken is (geweest) en daarin een ernstig verwijt te maken viel;

5. een onherroepelijke boete heeft opgelegd gekregen wegens een vergrijp inzake artikel 67d, 67e en 67f van de Algemene Wet Rijksbelastingen.

Een vordering tot het opleggen van een bestuursverbod kan zowel door het Openbaar Ministerie als de curator worden ingediend. De curator heeft de toestemming nodig van de rechter-commissaris. Schuldeisers kunnen zelf (helaas) geen vordering indienen, maar kunnen via de rechter-commissaris wel de curator aandringen om dit te doen. De rechter kan het bestuursverbod niet ambtshalve opleggen.

Wat voegt het civielrechtelijk bestuursverbod toe aan de bestaande praktijk?

Op dit moment geeft het BW in artikel 2:298 lid 3 al een bestuursverbod voor bestuurders van stichtingen. Het civielrechtelijk bestuursverbod kan echter aan alle bestuurders, commissarissen of feitelijk leidinggevenden van rechtspersonen worden opgelegd. Van het strafrechtelijke bestuursverbod, dat in artikel 28 Sr. is neergelegd, verschilt het civielrechtelijk verbod in die zin dat hiervoor geen (succesvolle) strafrechtelijke vervolging is vereist.

Vraag advocaat advies over bestuursverbod

Wilt u meer informatie over het bestuursverbod of bent u misschien zelf slachtoffer van bedrog of fraude? Aarzel dan niet om contact op te nemen met ons.