9 december 2013

Bestuursverbod voor frauderende bestuurders

Categorie: Bestuurdersaansprakelijkheid

Dit wetsvoorstel maakt deel uit van het programma ‘Herijking faillissementsrecht’. Naast de modernisering en versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven, is fraudebestrijding een hoofddoel. Dit wetsvoorstel sluit goed aan bij het recente voorstel inzake het centraal aandeelhoudersregister, welk voorstel ik onlangs in mijn blog besprak.

Het wetsvoorstel biedt de curator en het OM de mogelijkheid om bij de civiele rechter te vorderen dat een bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een gefailleerde rechtspersoon een bestuursverbod van maximaal vijf jaar wordt opgelegd. Hiermee wordt beoogd (i) faillissementsfraude effectiever te bestrijden en (ii) te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten. Doordat malafide bestuurders tijdelijk geen rechtspersoon kunnen besturen, kunnen ze ook geen gebruik maken van de beperkte aansprakelijkheid die een rechtspersoon biedt. Het gaat dan om alle rechtspersonen – verenigingen, stichtingen, NV’s, BV’s, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit voorkomt dat zij verdere schade aan het handelsverkeer kunnen berokkenen.

Rechtsgevolgen

Om het doel van het bestuursverbod te bereiken, kent het bestuursverbod een aantal rechtsgevolgen. Ten eerste kan de betrokkene niet langer zijn taak als bestuurder uitoefenen bij de failliete rechtspersoon en eventuele andere rechtspersonen waar hij bestuurder is. De rechter krijgt de bevoegdheid om, waar nodig, een passende voorziening te treffen. Indien het bestuursverbod ertoe leidt dat een onderneming zonder bestuurders komt te zitten, dan kan de rechtbank nieuwe – tijdelijke – bestuurders benoemen. Bijkomendgevolg van de wettelijke belemmering om te fungeren als bestuurder, is dat de betrokken bestuurder niet langer de rechtspersoon – als bestuurder – kan vertegenwoordigen. Dit rechtsgevolg heeft ook implicaties voor andere rechtspersonen dan de failliete rechtspersoon waar de betrokkene bestuurder is. Deze rechtspersonen zullen in de gelegenheid worden gesteld om in de procedure hun zienswijze naar voren te brengen over het voorgenomen bestuursverbod.

Een belangrijk gevolg is verder dat de bestuurder niet opnieuw tot bestuurder kan worden benoemd. Wordt in strijd hiermee gehandeld, dan is een besluit tot benoeming van een bestuurder op grond van artikel 2:14 BW nietig.

Registratie openbaar register

Doordat het bestuursverbod in een openbaar register (dit wordt waarschijnlijk het handelsregister van de Kamer van Koophandel) zal worden geregistreerd, is het voor iedereen eenvoudig vast te stellen of een persoon een bestuursverbod heeft. Een eventuele inschrijving in het handelsregister van de betrokkene als bestuurder zal worden geweigerd. Dit betekent ook dat een persoon met een bestuursverbod niet in de akte van de oprichting als bestuurder kan worden benoemd. Verder voorziet het bestuursverbod in het gevolg dat de betrokkene niet tot commissaris kan worden benoemd. Dat gevolg voorkomt de paradoxale situatie dat een betrokkene, die zelf geen bestuurder mag zijn, wel toezicht mag houden op het bestuur. Bovendien wordt zo voorkomen dat de betrokkene vanuit de functie van commissaris alsnog aanzienlijke invloed heeft op het door het bestuur te voeren beleid.

Het verbod is toegespitst op het besturen van rechtspersonen. Het betreft dus geen algeheel verbod om te ondernemen of een verbod op aandeelhouderschap. Dit betekent onder meer dat een persoon aan wie een bestuursverbod is opgelegd nog wel een eenmanszaak met persoonlijke aansprakelijkheid mag drijven. Reden hiervoor is dat het verbod niet verder moet gaan dan het te bereiken doel, namelijk het ontnemen van de mogelijkheid om door middel van een rechtspersoon beperkt aansprakelijk te zijn.

Handhaving verbod

De handhaving van het civielrechtelijk bestuursverbod zal op verschillende manieren worden geborgd. In de eerste plaats zullen de notaris en de Kamer van Koophandel hierin een rol hebben; zij mogen niet meewerken aan de oprichting en inschrijving van een vennootschap waarin een bestuurder wordt benoemd die een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen.

Verder moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat iemand formeel niet, maar de facto wel leiding gaat geven aan een rechtspersoon. Om te voorkomen dat een opgelegd bestuursverbod kan worden omzeild, bijvoorbeeld door constructies met stromannen waarin de rechtspersoon feitelijk door iemand anders wordt bestuurd, is het van belang dat ook aan personen die het beleid bepalen ‘als waren zij bestuurders’ een bestuursverbod kan worden opgelegd. In het verlengde hiervan ligt de omstandigheid dat de inschrijving van buitenlandse rechtspersonen door de Kamer van Koophandel wordt geweigerd, als blijkt dat deze rechtspersoon door iemand wordt bestuurd aan wie in Nederland een bestuursverbod is opgelegd.

Verder zal worden voorzien een inschrijving van buitenlandse rechtspersonen te weigeren wanneer blijkt dat deze door een bestuurder worden bestuurd aan wie in Nederland een bestuursverbod is opgelegd.

Heeft u vragen over het wetsvoorstel of over de andere aangekondigde maatregelen, neemt u dan vrijblijvend contact op met ons.