4 augustus 2022

Boete aan werkgevers wordt scherper getoetst door de rechter

Categorie: Bestuurlijke boete

Boetes van SZW komen regelmatig voor de rechter. In deze rechtszaak over een bestuurlijke boete (een WAV-boete) kreeg de werkgever gelijk, omdat het boetebeleid van het Ministerie van SZW onvoldoende onderscheid maakt in de mate van verwijtbaarheid. Er moet een meer gedifferentieerd boetebeleid komen vindt de rechter voor de WAV boete ingevolge de Wet Arbeid Vreemdelingen. De rechter geeft hiermee invulling aan het evenredigheidsbeginsel waar de overheid aan gebonden is.

Uitspraak over hoogte van boete aan werkgever

In de boetezaak is aan het bedrijf een boete opgelegd van € 36.000 voor overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen, een WAV-boete. Een tuindersbedrijf heeft in 2016 negen vreemdelingen werk in de tuinbouw laten verrichten zonder dat zij de benodigde werkvergunningen hadden. De eigenaar van het bedrijf voerde aan dat hij de overtredingen niet opzettelijk heeft begaan en dat de minister dat had moeten laten meewegen bij het bepalen van de hoogte van de boete. De minister had de boete slechts met 25% gematigd, omdat er tussen het afronden van het onderzoek en het insturen van het boeterapport een periode zit van meer dan een half jaar. De werkgever stelde hoger beroep in tegen het boetebesluit  bij de Raad van State.

Overheid mag niet standaard de hoogste boete opleggen

De bestuursrechter deed al eens op 7 oktober 2015 al eens uitspraak over het beleid voor WAV-boete. Daar heeft SZW onvoldoende mee gedaan. De rechter oordeelde toen dat de minister niet standaard een fors verhoogd boetebedrag mocht opleggen. Dat hoge bedrag zou namelijk als bovengrens wel redelijk zijn bij hardnekkige malafide werkgevers, maar niet bij andere werkgevers. De minister heeft het beleid na die uitspraak aangepast met de mogelijkheid de boete in bepaalde situaties met 50% te verhogen bij bedrijven die bewust en herhaaldelijk de wet overtreden en de mogelijkheid om de boete te verlagen in geval van verminderde verwijtbaarheid. De bestuursrechter  vindt dat dit boetebeleid nog steeds onvoldoende onderscheid maakt in de mate van verwijtbaarheid van de overtreding. Lees ook: 5 dingen die je moet weten als je een bestuurlijke boete krijgt.

Verwijtbaarheid van overtreding meewegen in hoogte boete

De rechter vindt dat de minister in het beleid onderscheid had moeten maken tussen opzet, grove schuld, normale verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid bij het vaststellen van de hoogte van de boete. De rechter meent in deze zaak en andere vergelijkbare Wav-boetezaken aan te moeten sluiten bij het Boetebesluit socialezekerheidswetten. Hierin is namelijk wel een onderscheid is gemaakt in de mate van verwijtbaarheid. Dat betekent dat bij opzettelijke overtredingen wordt uitgegaan van 100% van het boetebedrag en voor overtredingen waarin sprake is van grove schuld van 75% van dat bedrag. Is geen sprake van opzet of grove schuld dan is een halvering van de standaardboete op zijn plaats. En als sprake is van verminderde verwijtbaarheid, dan moet voorlopig worden uitgegaan van 25% van het standaardboetebedrag.

Werkgever moet aantonen waarom er geen (of minder) verwijtbaarheid is

Bij overtreding van de wet mag in beginsel worden uitgegaan van normale verwijtbaarheid. Dat de Wet Arbeid vreemdelingen als zodanig bekend wordt verondersteld en dat deze is overtreden, brengt nog niet met zich dat de werkgever in kwestie de overtreding opzettelijk heeft begaan of grove schuld heeft, aldus de rechter(zie ook uitspraak ECLI:NL:RVS:2007:AZ8462, onder 2.5.1). De werkgever moet wel in de gelegenheid worden gesteld om schulduitsluitingsgronden en matigingsgronden aan te voeren. Afwijking naar beneden van genoemde 50% van het boetenormbedrag is aangewezen als sprake is van verminderde verwijtbaarheid bij de werkgever. Op de werkgever rust de verplichting de noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waarom sprake is van geen of verminderde verwijtbaarheid. Het is raadzaam met een advocaat bestuursrecht die stellingname goed uit te werken en te presenteren aan de rechter.

Toezichthouder moet opzet of grove schuld van een bedrijf aantonen

Afwijking naar boven van het percentage van 50% is gerechtvaardigd bij opzet of grove schuld bij de werkgever. Het is dan aan het bestuursorgaan om aan te tonen dat de werkgever met opzet of grove schuld heeft gehandeld. Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met de Wav. Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld, als de rechter.

Een overtreder kan een beroep doen op het evenredigheidsbeginsel

De genuanceerde benadering van de rechter speelde ook bij de maximale boete die de gemeente Amsterdam standaard oplegde aan illegale Airbnb verhuurders. Daar overwoog de Raad van State in deze uitspraak het volgende over:

“Als in een wettelijk gefixeerd boetestelsel echter niet of nauwelijks wordt gedifferentieerd op basis van feiten en omstandigheden die voor de evenredigheid van het boetebedrag van belang kunnen zijn, kan eerder de noodzaak bestaan om in een concreet geval van dit boetestelsel af te wijken ( . . .). Zo kan de gemeenteraad de evenredigheid van een boeteregiem voor individuele gevallen bevorderen door daarin te onderscheiden tussen onttrekking met en onttrekking zonder een bedrijfsmatig karakter ( . . .). Het college kan een beroep op matiging niet langer afdoen door aan de overtreder tegen te werpen dat het onttrekken van woonruimte al op zichzelf genomen een ernstige overtreding is.” Ook hier past de rechter het evenredigheidsbeginsel toe.

In beroep gaan tegen een bestuurlijke boete

Voor een bedrijf dat een bestuurlijke boete heeft gekregen is het zaak om goed te kijken naar de feiten en omstandigheden van het geval. Gelet op deze rechtspraak is het zinvol met een gespecialiseerde advocaat verweer te voeren en een beroep te doen om het evenredigheidsbeginsel. Tegen het voornemen een boete op te leggen kan al een zienswijze ingediend worden (lees hier meer daarover) en het is onze ervaring dat het zinvol is dat te doen. Het team bestuursrecht van Blenheim is u graag van dienst indien u met een bestuurlijke boete wordt geconfronteerd.