18 september 2013

Het boetebeding: contractuele boetes en matiging

Categorie: Contractenrecht

Op grond van de wet wordt als boete aangemerkt ieder beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij of zij in de nakoming van een verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of een andere prestatie te voldoen, ongeacht of zulks strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. Kortom, een boete kan ertoe dienen geleden (en te lijden schade) te compenseren, maar kan ook een prikkel vormen voor de prestant om tijdig/deugdelijk te presteren.

Oneigenlijke boete

In beginsel geldt bij een boetebeding het zogenaamde ‘accessoire karakter’, dat inhoudt dat in beginsel het lot van de hoofdverbintenis moet worden gevolgd, tenzij dit strijdig is met het doel van de boete. Dit hoeft tegenwoordig niet altijd (meer) het geval te zijn. Er kan ook sprake zijn van een zogenaamd ‘oneigenlijk boetebeding’, hetgeen inhoudt dat partijen zich verbinden tot een zekere prestatie (betaling geldsom), voor het geval één van de partijen een zekere andere prestatie niet zal verrichten, zónder dat zij zich tot die andere prestatie heeft verplicht (vgl. HR 16 september 2011, LJN BQ8098 (Subat/X)). Juist hierin zit het wezenlijke verschil met het zuivere boetebeding, waarbij beide prestaties verschuldigd zijn, zij het dat zij niet tegelijk verschuldigd zijn, tenzij anders is overeengekomen (art. 6:92 lid 1 BW).

Het verschil laat zich bijvoorbeeld illustreren bij een overname. Stel dat partijen overeenkomen in een Letter of Intent dat de betreffende contractspartijen de besprekingen te allen tijde mochten afbreken, maar dit afbreken wel gesanctioneerd wordt met een contractuele boete (dit om bijvoorbeeld een stok achter de deur te houden voor dure onderhandelingskosten). Precontractuele aansprakelijkheid wordt daarmee uitgesloten. Ook in dit voorbeeld verbinden partijen zich tot een zekere prestatie (betaling geldsom bij afbreken onderhandelingen), voor het geval één van de partijen een zekere andere prestatie niet zal verrichten (nakoming van de overnameovereenkomst), zónder dat zij zich tot die andere prestatie heeft verplicht. Leent een dergelijke situatie zich voor het matigen van de contractueel overeengekomen boete?

Matiging van een boete

De rechter kan onder omstandigheden de matigingsbevoegdheid van art. 6:94 BW ook – analoog – toepassen op een oneigenlijk boetebeding. Voor matiging is, net als bij een zuiver boetebeding, pas aanleiding bij bijzondere omstandigheden. Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat de afwezigheid van schade in beginsel niet beslissend is. De boete kan ook een punitief karakter hebben en los van het fixeren van schade ook tot aansporing dienen. De rechter kan deze boete op verzoek een van de partijen laten matigen, ‘als de billijkheid dat klaarblijkelijk eist’ (art. 6:94 lid 1 BW). In zijn arrest “Intrahof/Bart Smit” (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262) gaf de Hoge Raad een nadere invulling aan deze maatstaf:

“De in deze bepaling opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen” (rov. 5.3).

Hierbij dient wederom te worden opgemerkt dat de afwezigheid van schade in beginsel evenmin een vrijbrief geeft om te matigen (vgl. Gerechtshof Amsterdam 11 januari 2001, Prg. 2003, 6060.)

Boete en de redelijkheid en billijkheid

Een alternatieve invalshoek naast matiging is mogelijk. Immers, naast matiging van de boete kan er door een van de partijen een beroep op worden gedaan dat er op de boete (gedeeltelijk) geen beroep kan worden gedaan op basis van art. 6:248 lid 2 BW, omdat het boetebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (al dan niet gedeeltelijk) onaanvaardbaar is. Zowel de matiging (art. 6:94 BW) als de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW) moeten – mede gelet op de rechtszekerheid en contractsvrijheid – terughoudend, c.q. spaarzaam worden toegepast (Parl. Gesch. 6 (1981), p. 323-324). Voor matiging geldt een benedengrens. Matiging mag niet verder gaan dan tot het bedrag van de wettelijke schadevergoeding (zoals omschreven in art. 6:74 BW, 6:95 e.v. BW en met inbegrip van art. 6:109 lid 2 BW). De verwerende partij kan tegenwerpen dat de boete geheel moet worden weggematigd. Het enkele uiteenlopen van de werkelijke schade en de boete vormt geen directe matigingsgrond, maar een wanverhouding tussen beide kan daartoe wél grond vormen (evenals andere omstandigheden van het geval).

Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat de aard van het contract (bijvoorbeeld de aangehaalde Letter of Intent) een belangrijke rol speelt. Immers, deze kan door partijen samen zijn opgesteld en (of) ondertekend. De uitlegregels hieromtrent komen er kort op neer dat aan de taalkundige betekenis van deze bepaling een groot belang moet worden gehecht (zeker wanneer er van een standaardmodel gebruik is gemaakt), tenzij is komen vast te staan dat partijen een andere bedoeling hebben gehad.

Aanvullende schadevergoeding en ingebrekestelling

Ten slotte dient te worden opgemerkt dat hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. Dit betekent dat aanvullende schadevergoeding op grond van de wet mogelijkerwijs niet in beeld komt. In overeenkomsten wordt doorgaans bedongen dat hiervan wordt afgeweken en wordt overeengekomen dat de nalatige partij de boete zal verbeuren ten behoeve van de wederpartij, zulks onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding. Dit moet wel worden bedongen. Een ander aspect bij een contractuele boete is dat een aanmaning c.q. ingebrekestelling (ex. art. 6:82 BW) nodig is.

Meer informatie?

Wilt u meer informatie over contractuele boetes, dan kunt u te allen tijde contact met mij opnemen.