22 oktober 2016

Boete en stillegging werk als sanctie inspectie SZW

Categorie: Arbeidsrecht, Handhaving

Deze zaak gaat over de boete die de de inspectie SZW heeft opgelegd aan een bedrijf in Breda, en het bevel tot stillegging werk omdat het de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) heeft overtreden. Twee maanden nadat hij de boete had opgelegd, heeft de minister de werkzaamheden van het bedrijf voor twee maanden stilgelegd. Een bedrijfssluiting door bevel tot stillegging van werkzaamheden als bedoeld in artikel 18i van de Wmm is een herstelsanctie en niet een strafsanctie. Het bedrijf is het niet eens met beide besluiten van de inspectie SZW en is daartegen in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Lees ook: indienen zienswijze tegen voornemen besluit.

Boete en bevel stillegging als sanctie overtreding wetgeving

Naar oordeel van de Raad van State kan de minister zowel een boete als een bevel tot stillegging opleggen aan een bedrijf, maar dan moet hij wel beoordelen of het opleggen van beide sancties evenredig is. in de tussenuitspraak heeft de rechter bepaald dat deze beoordeling van evenredigheid van de sanctie van de inspectie in dit geval ontbreekt. Zij gaf de minister SZW de opdracht een nieuw besluit te nemen. In juli 2016 heeft de minister met een aanvullende motivering beide sancties gehandhaafd. Hij vindt het stilleggen van de werkzaamheden in combinatie met de bestuurlijke boete niet onevenredig. Het bedrijf is het ook met dit nieuwe besluit niet eens. In de einduitspraak van 19 oktober 2016 zal de Afdeling bestuursrechtspraak beoordelen of de minister aan de opdracht van de tussenuitspraak van juni 2016 heeft voldaan.

Bevel tot stillegging werk door Minister SZW

Met het bevel tot stillegging creëert de minister de nieuwe verplichting voor de werkgever om gedurende de in het bevel aangegeven periode de in het bevel aangewezen werkzaamheden te staken. Indien de werkgever geen gehoor geeft aan dit bevel kan de naleving zo nodig op grond van artikel 18i, vijfde lid, van de Wmm met een last onder bestuursdwang worden afgedwongen. Daarbij is het bevel volgens de minister de effectuering van de waarschuwing en is de functie van het bevel om vervelend te zijn, zoals het ook de functie van het verbeuren van een dwangsom is om vervelend te zijn. Volgens de minister heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat naast een verhoogde boete wegens recidive een bevel tot stillegging van werkzaamheden wordt opgelegd. Voorts heeft de minister gewezen op de doelen van de Wmm, de belangen die door de Wmm worden beschermd en het feit dat de maatschap na de waarschuwing van 1 augustus 2013 opnieuw artikel 18b, tweede lid, van de Wmm heeft overtreden.

Stillegging bedrijf onterecht volgens rechter

De wet vereist een op het bevel tot stillegging van werkzaamheden als herstelsanctie toegespitste afweging. Nu de minister het bevel tot stillegging uitsluitend heeft gemotiveerd met de stelling dat naast het opleggen van een boete op de waarschuwing een bevel tot stillegging moet volgen en hij bij zijn besluit van 29 juli 2016 geen acht heeft geslagen op de aanmerkelijk geringere omvang van de herhaalde overtreding waardoor niet aannemelijk is dat de maatschap de waarschuwing geheel in de wind heeft geslagen. Daarom heeft de minister niet in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid om stillegging van werkzaamheden te bevelen. Vraag vrijblijvend een Bestuursrecht advocaat advies over boete of stillegging werk door de inspectie SZW.

Uitspraak over boete en stillegging werk inspectie SZW.