11 juli 2015

Bouwplan en afwijking bestemmingsplan

Categorie: Bestemmingsplan

Als het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en in landelijk gebied ligt. Vroeger was het de verklaring van geen bezwaar; tegenwoordig een verklaring van geen bedenkingen. Een dergelijke verklaring van geen bedenkingen wordt verleend om in afwijking van het geldende bestemmingsplan, een omgevingsvergunning te verlenen. De gemeenteraad kan de verklaring van geen bedenkingen afgeven zodat het College van B&W de vergunningprocedure kan afhandelen. Als het om kleine afwijkingen van het bestemmingsplan gaat, zogenaamde kruimelgevallen, dan kan eenvoudiger toestemming verleend worden voor afwijking van het bestemmingsplan. Soms is ook nog ontheffing van de Provincie nodig (de Aro-commissie) indien het gaat om landelijk gebied.

Bouwplan en afwijking bestemmingsplan

Medewerking aan het bouwplan is alleen mogelijk door het voeren van een uitgebreide voorbereidingsprocedure conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Een uitgebreide voorbereidingsprocedure doet zich dus voor als een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt gedaan waarbij sprake is van een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan en waarbij geen gebruik kan worden gemaakt van de kruimelgevallenregeling genoemd in artikel 4 van Bijlage II van de Bor. Onderdeel van deze procedure is dat, op basis van artikel 2.27 Wabo, juncto artikel 3.11 Wabo, juncto artikel 6.5 Bor, door de gemeenteraad een “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb) af gegeven dient te worden.

Verklaring van geen bedenkingen gemeenteraad

Een verklaring van geen bedenkingen (voorheen de verklaring van geenbezwaar) is vereist voor de uitgebreide voorbereidingsprocedure. De verklaring van geen bedenkingen wordt verleend om in afwijking van het geldende planologische regime, een omgevingsvergunning te verlenen die in overeenstemming is met de beginselen van een goede ruimtelijke ordening en waarvan de motivering een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Doorgaans geeft de gemeenteraad een vvgb af, indien deze niet wordt afgegeven dient de omgevingsvergunning te worden geweigerd. Het kan voorkomen dat de gemeenteraad op voorhand categorieën kan aanwijzen waarvoor geen verklaring van bedenkingen hoeft te worden aangevraagd.

Bezwaar weigering verklaring van geen bedenkingen

Voorts staan tegen de verklaring van geen bedenkingen geen afzonderlijke rechtsmiddelen open, aangezien deze deel uitmaakt van het besluit waarvoor de verklaring wordt verleend. Bezwaren omtrent de verklaring van geen bedenkingen dienen dan ook in het kader van de procedure tegen dat besluit kenbaar te worden gemaakt. Daarnaast dient de verklaring van geen bedenkingen te worden onderscheiden van het advies dat voor een aantal besluiten moet worden aangevraagd (voornamelijk in gevallen dat een ander orgaan dan het college van B&W bevoegd is). Een belangrijk verschil tussen het advies en de verklaring van geen bedenkingen is dat het bevoegde bestuursorgaan gemotiveerd kan afwijken van een advies (artikel 3:50 BW), het is daarentegen niet mogelijk om (gemotiveerd) af te wijken van een verklaring van geen bedenkingen. Lees ook over de mogelijkheid van een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter.

Ontheffing bouwplan door gedeputeerde Staten (ARO commissie)

Een bouwplan in landelijk gebied heeft ook ontheffing gedeputeerde Staten (ARO commissie) nodig. Ingevolge de Provinciale verordening, kunnen gedeputeerde staten, gehoord de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (hierna: ARO), ontheffing verlenen van het verbod, genoemd in het eerste lid voor de aanleg van een nieuw bedrijventerrein of een nieuwe kantoorlocatie of de uitbreiding van een bestaand terrein indien het nieuwe bedrijventerrein of kantoorlocatie. Naast een goede ruimtelijke onderbouwing toets de ARO commissie:

  1. de noodzaak van verstedelijking als bedoeld in het eerste lid is aangetoond;
  2. is aangetoond dat de beoogde verstedelijking niet door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd en;
  3. Ook moet volgens de Provinciale Verordening een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking in het landelijk gebied rekening met:
  4. de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen en aardkundige waarden als bedoeld in artikel 8;
  5. de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;
  6. de openheid van het landschap daarbij inbegrepen stilte en duisternis;
  7. de historische structuurlijnen;
  8. cultuurhistorische objecten.