20 december 2023

Bouwbesluit 2012 vervangen door de Besluit Bouwwerken Leefomgeving

Categorie: Bouwbesluit, Omgevingswet

Het Bouwbesluit 2012 is per 1 januari 2024 vervallen. Naast de nieuwe wet voor kwaliteit van bouwen vervangt Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) het Bouwbesluit 2012. Omdat het oude Bouwbesluit nog van toepassing kan zijn op vergunningen en situaties van voor 2024 hebben we onderstaande blog nog even laten staan. Over wijzigingen voor bouwers en regels bouwkwaliteit lees je hier meer.

Let op: per 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet. Alle bestemmingsplannen zijn in gemeenten opgegaan in het Omgevingsplan van de gemeente. Omgevingsplan is daarom de nieuwe benaming voor bestemmingsplan. De bestemmingsplannen, nu onderdeel van het Omgevingsplan van een gemeente zijn inhoudelijk vaak per 1 januari 2024 nog niet gewijzigd. Als dat gebeurt kondigt de gemeente dat aan. Meer informatie over de Omgevingswet vindt u hier.

Van Bouwbesluit naar Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl)

De bedoeling van het Bouwbesluit 2012 was: minder regels en daardoor ook minder geschillen, discussies en procedures over het Bouwbesluit ontstaan.  Dit Bouwbesluit was gebaseerd op artikel 2 van de Woningwet. De Woningwet is deels opgegaan in de Omgevingswet. Artikel 2 van de Woningwet bepaalt dat de voorschriften van belang zijn uit oogpunt van veiligheid, milieu, energiezuinigheid, gezondheid en bruikbaarheid van een gebouw. De regels uit het Bouwbesluit kunnen soms oorzaak zijn van een geschil met de gemeente of een aannemer. Als advocaat bouwrecht zien wij dat het geschil gaat dan vaak over de wijze waarop de regel is uitgevoerd bij (ver)bouw van een woning. Indien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, dan is het Bouwbesluit voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting.

Zorgplicht eigenaar en bouwer opgenomen in Omgevingswet

Meer over de zorgplichten die zijn opgenomen in de Omgevingswet lees je hier.
In de oude regelgeving stond in artikel 1a Woningwet legt een zorgplicht op aan de eigenaar en bouwer in het kader van de gezondheid en veiligheid van personen:

  • De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
  • Een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt

Wijziging Bouwbesluit per 1 april 2014

In de wijzigingen van het Bouwbesluit is het geluidsvoorschrift van het Bouwbesluit 2012 vereenvoudigd. Het gaat dan om de geluidsnorm bij geluidhinder door bouw- of sloopwerkzaamheden. Op basis van het bestaande artikel 8.3 Bouwbesluit mogen bouwwerkzaamheden of sloopwerkzaamheden met een geluidsniveau van tenminste 60 db(a) op de gevel van een aangrenzende woon- of gebruiksfunctie alleen op werkdagen tussen 07:00 uur en 19:00 uur worden uitgevoerd. Door invoering van het nieuwe artikel 8.4 Bouwbesluit mogen deze werkzaamheden ook tussen 07:00 uur en 19:00 uur op zaterdag uitgevoerd worden. Dat betekent dat voor bouwwerkzaamheden en sloopwerkzaamheden op zaterdag geen ontheffing meer nodig is.

Wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 betroffen onder meer brandveiligheid (veilig vluchten bij brand), personenbenadering (aantal personen toegestaan in ruimtes), functie-indeling in een gebouw, geluidseisen, wijziging van een bestemming van leegstaande kantoorgebouwen naar woning. Door het nieuwe Bouwbesluit 2012 is ook de samenhang verbeterd met bouwvoorschriften in andere besluiten, zoals het besluit brandveilig gebruik, de gemeentelijke bouwverordening en dergelijke. Een aantal wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 heb ik hieronder weergegeven (bron Omgevingsweb):

  • de overklauterbaarheidseis is In de artikelen 2.19 en 2.20 uitgebreid naar alle bouwwerken waar mogelijkerwijs kinderen jonger dan 12 jaar aanwezig kunnen zijn.
  • In artikel 3.9 lid 2, is “verblijfsgebied” vervangen door niet-gemeenschappelijke verblijfsruimte. De geluidseisen zijn nu in beide leden gekoppeld aan verblijfsruimten. Hiermee is het maximum installatie-geluidsniveau van een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning in alle gevallen voldoende gewaarborgd voor verblijfsruimten.
  • Artikel 3.32 lid 5, is de zinsnede “met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m²” vervallen. Hiermee is duidelijk dat de eisen aan de luchtverversing voor parkeergarages ongeacht de omvang gelden.
  • Het nieuwe tweede lid van artikel 5.6 (verbouw) betreft een specifiek voorschrift voor nieuwe dakkapellen en aan-of uitbouwen opgenomen. Bij het geheel oprichten of geheel vernieuwen van een dakkapel of van een aan-of uitbouw van een woning (bijvoorbeeld een serre) geldt wat betreft de thermische isolatie en de luchtvolumestroom het nieuwbouwniveau onverkort. Bij nieuwe dakkapellen en aan- of uitbouwen mag dus in afwijking van het algemene voorschrift niet worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.
  • In artikel 5.3 lid 3, is “functieruimte” vervangen door een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd uitsluitend voor een ander doel dan het verblijven van personen. Met deze wijziging wordt tot uitdrukking gebracht dat er naast functieruimten ook andere ruimten zijn die niet worden verwarmd of beperkt worden verwarmd. Een technische ruimte of een onverwarmde sporthal zijn voorbeelden van dergelijke ruimten. Het derde lid, dat eisen aan de warmteweerstand (Rc-waarde) van de inwendige scheidingsconstructie met een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte stelt, is dus ook op dergelijke ruimten van toepassing. Hiermee is het derde lid in overeenstemming gebracht met het vergelijkbare voorschrift uit het Bouwbesluit 2003.
  • Artikel 5.3 lid 4, past de warmtedoorgangscoëfficiënt (U waarde) van ten hoogste 2,2 W/m².K aannaar 1,65 W/m².K.
  • In artikel 5.9 wordt voortaan gesproken van “milieuprestatiekengetallen emissies en grondstoffen” in plaats van de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen.
  • Artikel 6.2, lid 4, voegt het begrip “beschermde route” toe. Ook voor beschermde routes in bestaande bouwwerken noodverlichting verplicht.
  • Op basis van artikel 6.10, lid 3, is nu de verplichting om aangesloten te zijn op het warmtenet niet alleen afhankelijk van de aansluitafstand maar ook van de vraag of het in het warmteplan geplande aantal aansluitingen op het distributienet op het moment van het indienen van de aanvraag om vergunning voor het bouwen nog niet is bereikt.
  • In het warmteplan moet het geplande aantal aansluitingen op het distributienet worden aangegeven. Dat is van belang omdat de aansluitplicht op grond van artikel 6.10, derde lid, zoals dat in onderdeel is aangepast, niet meer van toepassing is op in het warmteplangebied te bouwen bouwwerken wanneer het in het warmteplan geplande aantal aansluitingen daadwerkelijk is bereikt. Dit wordt beoordeeld op het moment van het indienen van de aanvraag om vergunning voor het bouwen. Als aan het geplande aantal aansluitingen is voldaan is vrijwillige aansluiting uiteraard niet uitgesloten. In de fase dat bedoeld aantal aansluitingen nog niet is bereikt, geldt de aansluitplicht overigens ook wanneer het definitieve distributienet nog niet gereed is en bouwwerken tijdelijk collectief van warmte worden voorzien door transport van in hulpketels opgewekte warmte totdat de definitieve infrastructuur gereed is.
  • het begrip “bestaande” is In de artikelen 6.20 en 6.32 geschrapt. In de artikelen werd gesproken van “bestaande installaties, terwijl het in andere artikelen alleen om installaties gaat.
  • Brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties, automatische brandblusinstallaties en rookbeheersingssystemen moeten voor in alle gevallen tijdig voorzien zijn van een geldig certificaat. Dit is dus ongeacht of het om een nieuwe of om een bestaande installatie gaat.
  • Een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding is nu verplicht bij een logiesfuncties zonder 24-uurs bewaking als de hoogste vloer hoger dan 1,5 meter is gelegen.
  • Indien een logiesfunctie in een logiesgebouw een vloeroppervlakte groter is dan 250 m2, dan is – los van het al dan niet aanwezig zijn van 24-uurs bewaking – in alle gevallen een brandmeldinstallatie met volledige bewaking noodzakelijk, dus ook in het geval dat de gehele logiesfunctie op de begane grond is gelegen.
  • In artikel 6.23, lid 1, is de verplichting om een (door het bevoegd gezag) goedgekeurd programma van eisen te hebben geschrapt. Dat wordt ook niet bij de brandmeldinstallatie gevraagd. Een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen is niet noodzakelijk omdat het ontwerp van alle voorgeschreven brandveiligheidsinstallaties in het kader van de aanvraag om vergunning voor het bouwen wordt beoordeeld door het bevoegd gezag.
  • Artikel 9.2, lid 4, is 1 januari 2017 vervangen door 1 april 2022. Tot 1 april 2022 blijven de voorschriften van afdeling 4.11 van het Bouwbesluit 2003, zoals die voor inwerkingtreding van dit besluit luidden, van toepassing. Deze nieuwe datum sluit beter aan op het actualiseringsfrequentie voor bestemmingsplannen zoals vastgelegd in artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening en kunnen de regels omtrent stallingruimte van fietsen mee worden genomen bij actualisering van bestemmingsplannen.

    Bouwrecht advocaat en geschil bouw

    Geschillen in de bouw die we als bouwrecht advocaat tegenkomen gaan vaak over de aannemingsovereenkomst, meerwerk, gebreken en oplevering. Ook het Bouwbesluit en technische kwesties zijn onderwerp van geschil met de aannemer, de gemeente of ander bestuursorgaan over ontstaat. Vraag onze bouwrecht advocaat vrijblijvend om advies.