De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam is bevoegd in bijzondere, bedrijfsgerelateerde procedures. Het type procedure dat het meest voorkomt bij de Ondernemingskamer is de enquêteprocedure. In de enquêteprocedure wordt verzocht om een onderzoek naar het beleid van een onderneming. Daarnaast kunnen in de enquêteprocedure tijdelijke maatregelen worden verzocht. De enquêteprocedure kan uiteindelijk leiden tot het vaststellen van wanbeleid bij een onderneming.
Doelen van de enquêteprocedure
De doelen van de enquêteprocedure zijn anders dan bij normale civiele procedures. In normale procedures eist een partij in het grootste deel van de gevallen iets van een andere partij. Bij veroordeling moet die andere partij dan iets doen, iets nalaten of een geldbedrag betalen.
De doelen van de enquêteprocedure zijn anders. De enquêteprocedure heeft niet als doel om iemand te veroordelen om iets te doen, iets te laten of een geldbedrag te betalen. De enquêteprocedure gaat over het beleid en de gang van zaken bij een bedrijf. De doelen van de enquêteprocedure zijn daarop gericht.
De doelen van de enquêteprocedure zijn niet vastgelegd in de wet maar zijn wel geformuleerd in de rechtspraak. Volgens de rechtspraak zijn de doelen van de enquêteprocedure (i) het verkrijgen van openheid van zaken over eventueel gevoerd wanbeleid bij een onderneming, (ii) het vaststellen van verantwoordelijkheid voor dat wanbeleid en (iii) het saneren en herstellen van de verhoudingen van betrokkenen bij een onderneming. Verder kan van het instellen van een enquêteprocedure ook een preventieve werking uitgaan, bijvoorbeeld doordat met een onmiddellijke voorziening kan worden voorkomen dat bepaalde besluiten genomen of uitgevoerd worden.
Eerste fase van de enquêteprocedure
De enquêteprocedure bestaat uit twee fasen. De eerste fase ziet op de beoordeling van de vraag of er bij een onderneming gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen waardoor het gelasten van een onderzoek in het belang van de onderneming gerechtvaardigd is. Als daar sprake van is, dan zal de Ondernemingskamer een onderzoeker benomen die onderzoek gaat doen naar het beleid bij de onderneming. In de enquêteprocedure kunnen betrokken aandeelhouders en/of bestuurders aangeven wat zij vinden dat de onderwerpen van het onderzoek moeten zijn.
Als de Ondernemingskamer oordeelt dat een onderzoek noodzakelijk is, kan de Ondernemingskamer ook onmiddellijke voorzieningen treffen. Een onmiddellijke voorziening is bijvoorbeeld het benoemen van een tijdelijk bestuurder, een tijdelijk commissaris of een beheerder van de aandelen van één van de partijen. Ook kan de Ondernemingskamer (de organen van) de vennootschap verbieden bepaalde besluiten te nemen of uit te voeren. Daarmee kan ook worden toegekomen aan de preventieve werking van de enquêteprocedure.
Tweede fase van de enquêteprocedure
Als de Ondernemingskamer in de eerste fase van de enquêteprocedure vaststelt dat een onderzoek naar het beleid bij de onderneming gerechtvaardigd is en een onderzoeker wordt benoemd zal deze een rapport van zijn onderzoek maken. Zodra dat onderzoeksrapport is afgerond kan een partij met dat rapport naar de Ondernemingskamer gaan om een oordeel te vragen over het beleid. De tweede fase beantwoordt de vraag of naar aanleiding van het onderzoeksrapport kan worden vastgesteld dat er sprake is van wanbeleid binnen de onderneming en wie er voor dat wanbeleid verantwoordelijk kan worden gehouden.
Blenheim adviseert en procedeert in geschillen bij de Ondernemingskamer
In sommige gevallen kan een geschil het beste voor de Ondernemingskamer worden gebracht. Advocaten van Blenheim adviseren en procederen regelmatig in geschillen bij de Ondernemingskamer. Voor vragen over een procedure bij de Ondernemingskamer kunt u daarom altijd bij ons terecht.