9 juni 2021

De nieuwe stikstofwet moet bouw- en infraprojecten op gang helpen

Categorie: Bestuursrecht

Hoe zat het ook al weer? Op 29 mei 2019 zette de Raad van State een streep door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van het PAS kon vergunning worden verkregen voor projecten als de uitstoot van stikstof later zou worden gecompenseerd. Denk daarbij aan de komst van een nieuwe woonwijk, de aanleg van een nieuwe weg of de uitbreiding van een veehouderij. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt om toestemming te krijgen voor dergelijke projecten, vanwege strijd met Europese natuurwetgeving (‘Europese Habitatrichtlijn’). De positieve gevolgen van maatregelen moeten vooraf vast staan, pas dan kan de overheid een nieuwe activiteit toestaan. Veel projecten in de bouw- en infrasector en de veehouderij liepen hierdoor vast in de vergunningenfase en stonden stil: ‘de stikstofcrisis’.

De nieuwe stikstofwet moet bijdragen aan het terugbrengen van de stikstofuitstoot, waarbij de natuur verbetert en ruimte is voor economische activiteit.

Wat staat er in de nieuwe stikstofwet?

De nieuwe wet is een kaderwet. Dat betekent dat er doelen in de wet zijn opgenomen, maar dat niet is voorgeschreven hoe die doelen moeten worden behaald. De stikstofwet introduceert in de Wet natuurbescherming en later in de Omgevingswet een streef/omgevingswaarde en een programma met maatregelen, namelijk:

  • een resultaatverplichting tot het terugbrengen van stikstofneerslag op stikstofgevoelige natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) door het bij wet vaststellen van drie omgevingswaarden:
  • voor 2025 ten minste 40%
  • voor 2030 ten minste 50%
  • voor 2035 ten minste 74%

Bij minstens de helft van de Natura 2000 gebieden, moet de stikstofdepositie in 2030 onder deze kritische depositiewaarden (KDW) liggen. Dat is de hoeveelheid neerslag van stikstof dat een natuurgebied aan kan.

Daarbij wordt de Minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV) door deze wet verplicht om een programma stikstofreductie en natuurverbetering vast te stellen. Het programma wordt gemonitord en zo nodig bijgesteld om te voldoen aan de hiervoor genoemde omgevingswaarden. De provincies worden verplicht om provinciale gebiedsplannen op te stellen ter uitwerking van de landelijke vereiste stikstofreductie. Ook wordt de minister verplicht om een aanvullend programma vast te stellen voor het legaliseren van voorheen vergunningsvrije projecten met een lage stikstofneerslag.

Gedeeltelijke vrijstelling natuurvergunningplicht bouwsector

Aan de Wet natuurbescherming wordt artikel 2.9a toegevoegd, hiermee wordt voor de bouwsector een gedeeltelijke vrijstelling van de natuurvergunningplicht geïntroduceerd (1). De reden hiervoor is dat bouwactiviteiten slechts een beperkte bijdrage leveren aan de stikstofdepositie (circa 1,3%) en steeds tijdelijk op steeds andere locaties plaatsvinden (2).

Alleen tijdelijke projecten met een lage stikstofdepositie, zoals woningbouw en energieprojecten, kunnen voor de vrijstelling in aanmerking komen. De vrijstelling geldt alleen tijdens de bouwfase: de bouw, sloop en aanleg. In de gebruiksfase van het bouwwerk, bijvoorbeeld de bewoning van een gebouw of verkeer dat van een weg gebruik maakt, geldt de vrijstelling niet. Voor de uitstoot in de gebruiksfase, blijft de natuurvergunningplicht dus onverkort van kracht. Ook geldt de vrijstelling enkel voor de stikstofdepositie en niet voor andere significante gevolgen, bijvoorbeeld de verstoring van diersoorten.

Al met al is de gedeeltelijke vrijstelling een verademing voor de bouwsector omdat bouwprojecten hierdoor sneller van start kunnen.

Het Kabinet denkt op haar beurt – mede gelet op het pakket aan natuurmaatregelen en de waarborgen die in de stikstofwet zijn opgenomen – dat de gedeeltelijke vrijstelling het bereiken van de doelen voor instandhouding van Natura 2000-gebieden niet in de weg staan (3).

Vergunning aanvragen voor een project?

Sinds september 2019 verleent de overheid mondjesmaat vergunningen. De stikstofwet en de hierboven genoemde aanvullende programma’s moeten ervoor zorgen dat de toestemmingverlening weer volledig op gang komt. De Kamer van Koophandel heeft een aantal tips op een rij gezet die van pas komen bij een vergunning aanvraag:

  • Toon met behulp van een ecologische onderbouwing aan dat het project niet leidt tot aantasting van een Natura 2000 gebied.
  • Bereken met de AERIUS calculator de neerslag van stikstof binnen projecten.
  • Doe de ADC-toets: dit betekent dat een project kan doorgaan als er geen alternatieven zijn (A), er dwingende redenen zijn van groot openbaar belang (D) en compensatiemaatregelen worden getroffen (C).
  • Intern salderen: een toename van de uitstoot van stikstof kan worden gecompenseerd met een besparing binnen hetzelfde project.
  • Extern salderen: de stikstofrechten van een andere ondernemer kunnen worden opgekocht om zo zelf meer stikstofruimte te hebben. Het is belangrijk om na te gaan hoe de provincie hiermee omgaat. Niet voor alle rechten is extern salderen mogelijk.
  • ‘Verleasen’ van stikstofruimte: boeren die in hun vergunning stikstofruimte over hebben, kunnen deze tijdelijk uitlenen aan andere ondernemers tegen een vergoeding. Dit geldt voor projecten met een relatief beperkte stikstofdepositie.
  • Sinds 24 maart 2020 kunnen er vergunningen voor woningbouw en enkele meerjarenprojecten (MIRT-projecten) worden aangevraagd als er gebruik wordt gemaakt van de depositieruimte in het stikstofregistratiesysteem.
  • ‘Ontwikkelreserve’: in geval van een project in een gebied waar de stikstofuitstoot hoger is dan de KDW-norm, de hoeveelheid neerslag van stikstof dat een natuurgebied aan kan, kan er een beroep worden gedaan op een soort ‘stikstofpotje’. Dit kan worden aangebroken voor projecten die van algemeen belang zijn (denk aan waterveiligheid of energietransitie) en voor woningbouwprojecten.
  • Geen natuurvergunning nodig voor (nieuwe) projecten met een stikstofneerslag die onder de drempelwaarde blijft. Controleer of er een drempelwaarde geldt in het gebied. De stikstofdepositie moet dan lager zijn dan de toegestane KDW-norm, de hoeveelheid neerslag van stikstof dat een natuurgebied aan kan.
  • Let op de mogelijke gedeeltelijke vrijstelling van de natuurvergunningplicht, zoals hierboven omschreven. Voor de gebruiksfase van een project moet nog steeds op basis van onderzoeken naar de stikstofdepositie en de effecten daarvan op de Natura 2000 gebieden worden vastgesteld of er een natuurvergunningplicht aan de orde is en zo ja, of deze kan worden verleend.

Meer weten over stikstofregels en vergunningen?

De regelgeving over stikstof is complex. Blenheim adviseert en begeleidt ondernemers om binnen het geldende wettelijk kader te kunnen ondernemen en vergunning te verkrijgen.

(1) Natuurvergunningplicht: artikel 2.7 lid 2 Wnb

(2) Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 3, paragraaf 8.2. en Besluit tot wijziging ontwerpbesluit stikstofreductie en natuurverbetering, paragraaf 5.3.

(3) Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 3, paragraaf 8.4.