Met ingang van de Wet vaste huurcontracten zijn tijdelijke huurcontracten in beginsel niet langer toegestaan. Dit geldt zowel voor zelfstandige woonruimten als voor onzelfstandige woonruimten (kamers). Deze wet regelt dat huurcontracten van onbepaalde tijd weer de norm worden. Toch zijn er uitzonderingen waarbij tijdelijke verhuur van woonruimte nog steeds mogelijk is. In deze blog wordt stilgestaan bij deze uitzonderingen.
Hoofdregel: geen tijdelijke huurcontracten meer
Met de invoering van de Wet vast huurcontracten is het niet langer toegestaan om een huurovereenkomst voor bepaalde tijd af te sluiten. Dit zorgt voor meer zekerheid voor huurders, maar beperkt ook de flexibiliteit van verhuurders.
Uitzonderingen op de hoofdregel
In het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst zijn categorieën huurders aangewezen die wel voor tijdelijke huur in aanmerking komen. De volgende categorieën huurders komen in aanmerking voor tijdelijke huur:
- personen die voor hun studie tijdelijk in een andere gemeente binnen Nederland willen wonen of afkomstig zijn uit het buitenland in Nederland studeren;
- huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie als bedoeld in artikel 220, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, hun woonruimte moeten verlaten en tijdelijk andere woonruimte moeten betrekken;
- personen afkomstig uit maatschappelijke opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke opvang 2015, of in een sociale noodsituatie met een aantoonbaar urgente huisvestingsbehoefte;
- huurders met wie de verhuurder een tweede-kans-huurovereenkomst aangaat;
- personen die als nabestaande van een overleden huurder niet de huur van de woonruimte, waarin zij op het tijdstip van overlijden van die huurder hun hoofdverblijf hadden, kunnen voortzetten op voet van artikel 268 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- personen met een of meer minderjarige kinderen, die niet langer een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren met de andere ouder van die kinderen en die in de nabijheid van hun kinderen willen blijven wonen;
- personen die voor hun werk tijdelijk op Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en Vlieland woonruimte behoeven;
- vergunninghouders als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014 die direct voorafgaan aan de huurovereenkomst in een opvangcentrum als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Centraal Orgaan opvang asielzoekers verbleven en woonruimte huren in afwachting van definitieve huisvesting door de betrokken gemeente;
Wat betekent dit voor verhuurders?
Voor verhuurders betekent de nieuwe wet een beperking in hun mogelijkheden om tijdelijke huurcontracten aan te bieden. Een risico voor verhuurders is dat een huurder die niet valt onder een uitzonderingscategorie achteraf alsnog aanspraak maakt op een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit kan juridische en financiële gevolgen hebben, zoals langdurige huurverplichtingen en beperkingen bij het terugkrijgen van de woning.
Wat als je een woning alleen voor bepaalde tijd beschikbaar hebt?
Als verhuurder is het belangrijk om vooraf goed te controleren of de huurder in een uitzonderingscategorie valt. Dit voorkomt juridische problemen en onbedoelde omzetting van de huurovereenkomst naar onbepaalde tijd. Daarnaast is het essentieel om bewijsstukken op te vragen en vast te leggen, zodat je als verhuurder kunt aantonen dat de tijdelijke verhuur rechtmatig is.
Advies
De Wet vaste huurcontracten vraagt om een zorgvuldige aanpak bij het afsluiten van huurcontracten. Twijfel je of tijdelijke verhuur in jouw situatie nog mogelijk is? Of wil je advies over hoe je de wet op de juiste manier naleeft?
Neem dan contact op met Blenheim, wij helpen je graag verder!