Het beleid van de gemeente Amsterdam is om een pand of woning die illegaal als hotel wordt gebruikt bij een tweede overtreding voor drie maanden, en bij de volgende overtreding voor zes maanden te sluiten. Niet iedere woning die verhuurd wordt is echter een hotel; dat wordt nogal snel aangenomen door de gemeente om tot harde maatregelen over te kunnen gaan. Handhaving tegen short stay wordt aldus via oneigenlijk gebruik van handhavingsmiddelen aan gepakt. In een zaak oordeelde de Raad van State dat twee woningen, die als illegaal hotel werden gebruikt, terecht voor drie maanden zijn gesloten en dat er terecht een dwangsom voor 50.000 euro is opgelegd. De sluiting van drie maanden (en een dwangsom van 50.000 euro) volgde, nadat binnen 1 jaar tijd opnieuw een brandonveilig illegaal hotel werd aangetroffen op hetzelfde adres.
Eigenaar bij onderverhuur aan toeristen verantwoordelijk, behoudens tegenbewijs
Een stadsdeel geeft in een andere short-stay rechtszaak een gebouw gesloten vanwege verhuur aan 18 toeristen, waarbij niet werd voldaan aan de daarvoor geldende brandveiligheidseisen. Het sluitingsbevel was door de gemeente ook aan de eigenaar van het gebouw gericht, hoewel de verhuurder niet zelf aan toeristen verhuurde. De eigenaar vond dat hij niet verantwoordelijk was, en wees er onder meer op dat hij (ver) buiten de stad woont. De Raad van State oordeelt echter dat het aan de eigenaar is om te bewijzen dat hij niet kon weten dat er illegaal werd onderverhuurd. Met andere woorden: de eigenaar is medeverantwoordelijk voor wat er in zijn gebouw gebeurt, ook als hij daar niet de verhuur doet aan toeristen. Belangrijk dus voor de eigenaar die verhuurd om zijn beheerder te laten controleren dat huur gebeurd volgens de regels. Regelmatig het pand controleren is van belang.
Maatregelen gemeente tegen verhuur toeristen vaak onevenredig
Beide uitspraken bevestigen weliswaar dat de gemeente de stevige maatregelen neemt tegen exploitanten van illegale hotels en gebouweigenaren, maar dat is niet altijd terecht. De aanpak is vaak onevenredig. Bovendien wordt vaak ten onrechte door de gemeente gesteld dat sprake is van een hotel of pension, puur en alleen om tot sluiting te kunne overgaan. Verhuur van een woning aan toesisten bij wijze van short-stay is niet zonder meer een “illegaal hotel” zoals de gemeente beweerd. Indien vanuit een bestaande woning wordt verhuurd heeft dat ook geen enkel relatie tot de schaarste op de woningmarkt. Woningeigenaren dien wel te zorgen dat zij aan brandveiligheidseisen en overige eisen van het Bouwbesluit voldoen. De gemeente zal de aanpak de komende tijd verder intensiveren; de aanpak van illegale hotels is voor 2016 opnieuw als een van de prioriteiten in de handhaving benoemd. Eigenaren en verhuurders dien zich goed juridisch te laten adviseren tegen deze grove aanpak van de gemeente.
Verweer tegen handhaving short-stay
Eén boete wegens short-stay verhuur wordt eerst aangekondigd in een voornemen tot een besluit. Tegen dit voornemen kan je een advocaat bestuursrecht een zienswijze indienen. Lees daarvoor: zienswijze indienen tegen voornemen besluit. De eigenaar die ondanks de ingediende zienswijze een short-stay verbod krijgt opgelegd van de gemeente, met sluiting en/of dwangsom, kan bezwaar maken en gelijk een advocaat vragen een voorlopige voorziening vorderen bij de bestuursrechter. Indien de gemeente (soms onterecht) de sloten van het pand heeft vervangen dien deze direct aan de eigenaar afgegeven te worden. dat gebeurt soms niet teneinde de eigenaar onder druk te zetten en hem informatie te ontfutselen. Daarbij wordt soms om privacygevoelige informatie over huurders gevraagd. Onterechte sluiting van een pand door de gemeente is onrechtmatig. Indien er geen openbare orde of veiligheids issues zijn is sluiting doorgaans een veel te zwaar middel waardoor het besluit geen stand zal houden bij de bestuursrechter.