31 mei 2013

Einde agentuurovereenkomst; wijze van berekening klantenvergoeding

Categorie: Contractenrecht

In een agentuurovereenkomst krijgt de handelsagent van de principaal het recht om – tegen beloning – bemiddeling te verlenen bij het sluiten van contracten tussen de principaal en derden. De handelsagent kan daarbij het recht krijgen zelf op naam en voor rekening van de principaal met derden te contracteren. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst opzegt, kan de handelsagent aanspraak maken op een klantenvergoeding. Dit is geen vergoeding van schade. Achtergrond van de vergoeding is de gedachte dat de handelsagent nieuwe klanten heeft aangebracht of bestaande contracten heeft uitgebreid, waarvan de principaal nog aanzienlijk voordeel gaat genieten.

Over de wijze waarop deze klantenvergoeding moet worden berekend, bestond veel discussie.

Wijze van berekening klantenvergoeding; drie-fasentoets

De Hoge Raad heeft aan deze discussie een einde gemaakt en op 2 november 2012 een arrest gewezen (LJN BW9865) waarin de wijze van berekening van de klantenvergoeding is vastgesteld. Aanleiding was een geschil tussen T-Mobile als principaal en Icom Telecom als handelsagent. T-Mobile beëindigde de tussen partijen geldende agentuurovereenkomst, zonder opgave van een reden. Icom Telecom vroeg vervolgens (onder meer) om een klantenvergoeding. Via de rechtbank en het gerechtshof belandde de zaak bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft bepaald dat, net als in de Duitse rechtspraktijk, de klantenvergoeding in drie fases dient te worden vastgesteld.

De drie-fasentoets ziet er als volgt uit:

1e fase
In deze fase dienen de voordelen die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten de principaal opleveren, gekwantificeerd te worden (art. 7:442 lid 1 sub a BW). Het voordeel van de principaal moet worden vastgesteld op basis van de in de laatste twaalf maanden door de agent verdiende brutoprovisie betreffende de nieuwe en geïntensiveerde bestaande klanten. Dat bedrag moet vervolgens worden gecorrigeerd met factoren betreffende (a) de duur van het voordeel dat de principaal naar verwachting aan de betreffende transacties kan ontlenen, (b) het verloop van het klantenbestand, en (c) de versnelde ontvangst van provisie-inkomsten door de agent die in één keer een vergoeding krijgt uitgekeerd.

2e fase
Vervolgens moet in de tweede fase beoordeeld worden of reden bestaat het aldus vastgestelde bedrag aan te passen met het oog op de billijkheid, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name gelet op de door de handelsagent gederfde provisie. Bij de vaststelling van de door de agent gederfde provisie is voorts van belang in hoeverre de agent in staat zou zijn geweest nieuwe abonnementen af te sluiten bij klanten van de principaal die door een andere agent waren aangebracht. De billijkheid kan zowel een verhoging als een verlaging van het in de eerste fase vastgestelde bedrag meebrengen (art. 7:442 lid 1 sub b BW).

3e fase
In de derde fase wordt getoetst of het uit de twee eerdere berekeningsfasen volgende bedrag het in art. 7:442 lid 2 BW bedoelde maximumbedrag niet te boven gaat.

Vragen over agentuurovereenkomsten aan een agentuur-advocaat

Mocht u naar aanleiding van dit artikel over beëindiging van agentuurovereenkomsten een vraag hebben, of verkeert u als principaal dan wel agent in een dreigend juridisch conflict, dan kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met Blenheim.