17 mei 2015

Eigen bedrijf en goodwill bij echtscheiding

Categorie: Aandeelhoudersgeschillen

Een advocaat die een echtscheiding behandelt zal ook kennis van ondernemingen moeten hebben. Bij de echtscheiding is geen van de echtgenoten erbij gebaat als de onderneming van een van hen het slachtoffer wordt van de verdelingsprocedure. Een advocaat kan op basis van de rechtspraak analyseren of goodwill van een bedrijf in de echtscheiding verdeeld moet worden.

Echtscheiding en verdeling onderneming bij gemeenschap van goederen

Een eigen bedrijf kan onderwerp van een echtscheiding zijn als bij een gemeenschap verdeling moet plaatsvinden. Goodwill wordt dan verondersteld aanwezig te zijn als de onderneming structureel (overdraagbare) overwinsten genereert. Maar moet de onderneming de toekomstige winsten aan zijn (ex)partner vergoeden. Voor de vraag of de (waarde van de) goodwill van de onderneming van een van de echtgenoten in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap dient te worden betrokken, is volgens de Hoge Raad beslissend of die waarde als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd. Toelichting van advocaat Mark van Weeren over belichaamde goodwill van een onderneming die als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd en daarmee in een echtscheiding en verdeling van de boedel betrokken kan zijn.

Methodiek voor vaststelling waarde eenmanszaak bij echtscheiding

Goodwill wordt verondersteld aanwezig te zijn als de onderneming structureel (overdraagbare) overwinsten genereert. Dat is het geval bij winst die over blijft na aftrek van een normale ondernemersbeloning en na een reservering voor herinvesteringen. Ondanks het feit dat een eenmanszaak geen afgescheiden vermogen heeft, kan wel de waarde van een eenmanszaak (onderneming) worden vastgesteld. over het algemeen de voorkeur bestaat te waarderen volgens methoden waarbij de rendementsverwachting een belangrijke factor vormt zoals de discounted cashflow methode en de rendementswaarde methode. Daarbij kan de goodwillcomponent worden bepaald, naast de (zichtbare) intrinsieke waarde.

Goodwill onderneming bij echtscheiding nader belicht

Voor het antwoord op de vraag of de (waarde van de) goodwill van de onderneming van een van de echtgenoten in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap dient te worden betrokken, is volgens de Hoge Raad beslissend of die waarde als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd. In dit verband pleegt men te onderscheiden tussen belichaamde goodwill enerzijds en onbelichaamde goodwill anderzijds, waarbij met belichaamde goodwill wordt gedoeld op de goodwill die onverbrekelijk met de vermogensbestanddelen van de onderneming is verbonden en die in de meerwaarde van die vermogensbestanddelen in hun geheel bij voortzetting van de onderneming boven de som van de waarden van de afzonderlijke vermogensbestanddelen tot uitdrukking komt. Belichaamde goodwill komt tot uitdrukking in de waarde van de ondernemingsactiva en dient steeds in aanmerking te worden genomen.

Goodwill waardering bij vrij beroep

Belichaamde goodwill kan als zelfstandige waarde worden gerealiseerd en voldoet aan het door de Hoge Raad geformuleerde criterium. De onbelichaamde goodwill manifesteert zich vooral in die gevallen waarin voor de onderneming de factor kapitaal slechts een geringe rol speelt, alsmede in gevallen waarin een vrij beroep in enge zin – zoals een medische of juridische praktijk – wordt uitgeoefend. In zulke gevallen kan de goodwill veelal niet in een verhoogde waardering van de daaraan dienstbare activa tot uitdrukking worden gebracht. Dan is er ook geen reden de goodwill als een tot de gemeenschap behorend goed in de zin van artikel 1:94 jo 3:1 BW te erkennen; het gaat dan slechts om de mogelijkheid een transactie te sluiten door verkoop van de affaire of de praktijk.

Persoonlijke en zakelijke onbelichaamde goodwill bij verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap

Een verder onderscheid is dat tussen persoonlijke en zakelijke onbelichaamde goodwill. Persoonlijke onbelichaamde goodwill is de persoonsgebonden “earning capacity” van de ondernemer of beoefenaar van een vrij beroep, die niet overdraagbaar is en bij zijn overlijden teloor gaat. Deze goodwill is, naar algemeen wordt aanvaard, niet als een goed in de zin van artikel 1:94 jo 3:1 BW te beschouwen en vormt geen activum van de huwelijksgemeenschap. Met deze onbelichaamde goodwill, voor zover gelegen in de persoon en de kwaliteiten van de ondernemer, dient bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap geen rekening te worden gehouden. Anders wordt wel geoordeeld wel ten aanzien van de zakelijke onbelichaamde goodwill, mits die goodwill als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd. Onbelichaamde goodwill is slechts een goed indien het een “zelfstandige waarde” vertegenwoordigt, hetzij doordat de goodwill overdraagbaar is aan een opvolger, hetzij doordat bij het overlijden van de beroepsbeoefenaar een op geld waardeerbare aanspraak ontstaat.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8387.