1 april 2014

Gronden intrekking drank- en horecavergunning

Categorie: Vergunningen

De intrekkingsgronden voor een drank- en horecavergunning zijn geregeld in de Drank- en Horecawet. In de wet zijn een aantal gevallen voorgeschreven op grond waarvan de Gemeente dwingend de horecavergunning moet intrekken. Dat betekent dat de Gemeente geen vrijheid heeft om een andere beslissing te nemen. Vraag tijdig een horeca-advocaat of de gemeente de horecaregels wel correct toepast op uw situatie. Dat is bijvoorbeeld het geval indien onjuiste informatie is verstrekt bij de aanvraag van de horecavergunning; niet voldaan wordt aan de zogenaamde zedelijkheidseisen en ook als een nieuwe leidinggevende niet voldoet aan de criteria die daaraan gesteld worden. Ook directe vrees en gevaar voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid is een grond voor intrekking van de horecavergunning. Lees ook: sancties handhaving horeca.

Onderscheid in diverse gronden intrekking horecavergunning

Er zijn nog andere gronden waar de Gemeente de beslissingsvrijheid heeft om een horecavergunning in te trekken. Dat kan het geval zijn indien verbodsbepalingen uit de Drank- en Horecawet zijn overtreden. Ook indien voorwaarden of bepalingen uit de vergunning zelf worden overtreden kan dit aan de orde zijn. Intrekking van de horecavergunning is ook mogelijk indien gevaar voor witwassen of andere strafbare feiten aan de orde is. In dat geval is intrekking aan de orde in het kader van de procedure Wet BIBOB.

Rechtsgevolg intrekking horecavergunning

Het rechtsgevolg van intrekking van de horecavergunning is dat direct na intrekking van de vergunning het horecabedrijf niet meer uitgeoefend mag worden. Doorgaan met exploitatie van de horecaonderneming is dan een overtreding. In die situatie zal de Gemeente kunnen overgaan tot daadwerkelijke sluiting (bestuursdwang) of kan een bestuurlijke boete opgelegd worden aan de horeca-exploitant. Strafrechtelijk kan ook de horecaondernemer vervolgd worden bij de economische politierechter.

Procedure intrekking horecavergunning

Indien sprake is van een direct gevaar voor openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, verstrekking van onjuiste gegevens bij de aanvraag, strafbare feiten of de intrekkingsgrond ter zake de persoon van de vergunninghouder aan de orde is, kan direct overgegaan worden tot intrekking van de horecavergunning (zonder voorafgaande aankondiging van de intrekking van de horecavergunning). In andere gevallen wordt de procedure tot intrekking van de horecavergunning ingeleid door een aankondiging van intrekking van de vergunning. De horeca-exploitant wordt dan een termijn van één maand gesteld om nog maatregelen te nemen om de exploitatie in overeenstemming met de Wet en/of horecaregelgeving te brengen. De horecaondernemer kan ook een zienswijze indienen tegen deze aankondiging van intrekking van de vergunning.

Bezwaar en beroep besluit intrekking horecavergunning

Het besluit tot intrekking van de horecavergunning is een beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Dat betekent dat direct bezwaar aangetekend kan worden. Na afwijzing van het bezwaar kan beroep aangetekend worden. Indien als gevolg van de intrekking van de vergunning een spoedeisende situatie ontstaat, kan de horeca-advocaat ook een voorlopige voorziening vragen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. In dit kort geding tegen de gemeente kan d advocaat bijvoorbeeld schorsing van het besluit intrekking horecavergunning vorderen zodat het horecabedrijf tijdens de bezwaarprocedure geopend kan blijven.