17 januari 2015

Handelsvoorraad coffeeshop

Categorie: Cannabis en recht

Een kort fragment uit mijn toelichting aan de rechtbank: “De Burgemeester meent een geheel bedrijfspand te moeten sluiten en het maakt hem niet uit of hij daar 30 gram softdrugs aantreft of 9 kilo. Dat is nu precies waarom het beleid van de Burgemeester achterhaald is en niet meer in lijn is met de rechtspraak in Nederland. Voor dergelijke hoeveelheden softdrugs, of het nu 500 gram of 9 kilo is, wordt geen straf meer opgelegd door de rechter. De Burgemeester echter wel. Deze gaat onverdroten door met het inmiddels verouderde Damocles beleid.” Lees ook artikel in DeTelegraaf over magazijn coffeeshop.

Bestuursdwang burgemeester tegen handelsvoorraad coffeeshop geschorst

In de kort geding uitspraak, een voorlopige voorziening, aangespannen door de exploitant van de coffeeshops, volgde de rechter in Breda op 16 januari 2015 het oordeel van de strafrechter in diverse andere rechtszaken over handelsvoorraad van coffeeshops. Het besluit van de burgemeester tot sluiting van de bedrijfsruimte, een last onder bestuursdwang om het pand een half jaar af te sluiten, werd door de rechter geschorst. De rechter vond dat het belang van de exploitant van de coffeeshops om de bedrijfsruimte te blijven gebruiken zwaarder weegt dan het sluiten van het pand op kort termijn. Het definitieve oordeel over de bedrijfsruimte waarde handelsvoorraad werd aangetroffen volgt in de beroepsprocedure die nog loopt. In die beroepszaak tegen het besluit van de burgemeester zal de meervoudige kamer van de rechtbank nog tot een uitspraak moeten komen.

Bestuursrecht en strafrecht inzake coffeeshops eindelijk gesynchroniseerd?

Daarmee volgt de bestuursrechter in deze kort geding uitspraak van 16 januari 2015 het oordeel van de strafrechter in diverse andere rechtszaken (waaronder de Checkpoint zaak) over handelsvoorraad van coffeeshops. Eerder schreef ik al in een blog over bestuursrecht en gedoogbeleid dat strafrecht en bestuursrecht volgens niet gesynchroniseerd bij sancties door burgemeester inzake de handelsvoorraad van coffeeshops. De uitspraak pas in een rij van rechtszaken waar de strafrechter geen straf meer pleegt bij het aanhouden van een handelsvoorraad buiten de coffeeshop van meer dan 500 gram. Zo bepaald bijvoorbeeld de rechtbank Zwolle-Lelystad als in de uitspraak van 4 april 2012, LJN BW0879 dat het hebben van een dergelijke buiten de inrichting gelegen bedrijfsvoorraad ook volstrekt noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering van een commercieel geëxploiteerde coffeeshop.

Einde sanctiebeleid burgemeester bij “te grote” handelsvoorraad” coffeeshop?

Belangrijk is de overweging van de rechter over de handelsvoorraad van de coffeeshops: sluiting van de bedrijfsruimte betekend dat de huidige bevoorrading die op gecontroleerde en tamelijk veilige wijze plaatsvindt dan anders georganiseerd moet worden. De rechter hecht belang aan de bestaande gecontroleerde en tamelijk veilige wijze van bevoorrading en erkent daarmee dat deze bevoorrading een logisch onderdeel is van de bedrijfsvoering van een coffeeshop. Nu besluit van de burgemeester al een half jaar oud is ziet de rechter geen reden waarom de burgemeester het oordeel van de uitspraak in de beroepsprocedure niet kan afwachten. Met de uitspraak heeft rechter het sanctiebeleid van burgemeester over de achterdeurproblematiek op scherp gezet. De strafrechter legt daarvoor al geen straf meer op aan bonafide coffeeshops; de bestuursrechter heeft de sanctie van de burgemeester tot sluiting van de bedrijfsruimte van de coffeeshops geblokkeerd. Lees ook: handhaving en gedogen.