29 maart 2017

Handhaving bestuurlijke boete

Categorie: Bestuurlijke boete

Met een bestuurlijke boete kan handhaving plaatsvinden bij overtredingen. Een bestuursorgaan zoals de gemeente of toezichthouder kiezen voor een bestuurlijke boete (in plaats van last onder dwangsom of bestuursdwang). Het overheidsorgaan moet bevoegd zijn een bestuurlijke boete op te leggen om te handhaven. Een advocaat bestuursrecht zal altijd de wettelijke grondslag verifiëren voor handhaving met bestuurlijke boete.

Grondslag bestuurlijke boete toezichthouder

Indien een bestuursorgaan bevoegd is met bestuurlijke boete te handhaven, dan dient getoetst te worden of terecht een bestuurlijke boete wordt opgelegd. De advocaat controleert dat aan de hand van de toepasselijke regeling, beleidsregels voor de boete en aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Zo zal gekeken moeten worden of de bestuurlijke boete niet onevenredig is en of niet volstaan kan worden met een minder zware sanctie (subsidiariteitsbeginsel). Indien een boete onevenredig is, dan kan in bezwaar of in beroep de bestuurlijke boete gematigd worden door de rechter.

Voornemen tot bestuurlijke boete

Een bestuurlijke boete wordt aangekondigd door middel van een voornemen bestuurlijke boete. Tegen het voornemen een boete op te leggen, kan een zienswijze ingediend worden. Het is zinvol altijd een zienswijze tegen een bestuurlijke boete in te dienen om het bestuursorgaan op andere gedachten te brengen. Lukt dat niet en wordt een boetebesluit opgelegd om te handhaven, dan kan bezwaar en beroep aangetekend worden door een advocaat bestuursrecht. Het is raadzaam een advocaat om procesadvies te vragen over de haalbaarheid van een bezwaar- en beroepsprocedure.

Hoogte bestuurlijke boete

Regelmatig zijn er geschillen omtrent de hoogte van de bestuurlijke boete. In de Wet is bepaald wat de maximale bestuurlijke boete is bij een overtreding. Soms volgt uit boeterichtlijnen de hoogte van de boete. Het bestuursorgaan dat met bestuurlijke boete tot handhaving overgaat, dient altijd de ernst van de overtreding en de mate waarin verwijt gemaakt kan worden aan de overtreding af te stemmen. De hoogte van de bestuurlijke boete dient derhalve gemotiveerd te zijn in het boetebesluit. Daarbij dient de overheid ook de omstandigheden waaronder de overtreding plaatsvond mee te laten weten.

Boetebesluit en evenredigheid

Dat volgt uit het evenredigheidsbeginsel, zoals onder meer bepaald in artikel 5:46, lid 2 Algemene Wet Bestuursrecht. Er kunnen gevallen zijn waarin de Wet de boetehoogte heeft bepaald en gevallen waar dat niet zo is. Een toezichthouder publiceert regelmatig beleidsregels omtrent de hoogte van bestuurlijke boetes. Deze boete-beleidsregels zijn van invloed op de wijze en toetsing van de hoogte van de bestuurlijke boete door de rechter. Aangezien een bestuurlijke boete een punitieve sanctie is, mag de rechter het boetebesluit volledig toetsen aan het evenredigheidsbeginsel en de boete op een lager bedrag vaststellen. Dit gebeurt ook regelmatig, blijkens de rechtspraak van de Raad van State over bestuurlijke boete.

Bestuurlijke boete en belangenafweging

Het komt regelmatig voor dat de rechter de beleidsregels voor een bestuurlijke boete niet onredelijk acht. Dat betekent echter niet dat de overheid onbegrensde vrijheid heeft bij het opleggen van een bestuurlijke boete. Telkens zal bij de sanctie van een bestuurlijke boete een afweging gemaakt moeten worden van de individuele omstandigheden van het geval en dienen de mate van verwijtbaarheid, de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval in aanmerking genomen te worden. Er moet dus sprake zijn van een evenredige boete. Ook kan bij toetsing van de bestuurlijke boete een rol spelen de aard, de intensiteit en duur van de overtreding waarvoor de bestuurlijke boete wordt opgelegd. Zo kan ook gedeeltelijke verwijtbaarheid met zich meebrengen dat gedeeltelijke matiging plaatsvindt door de rechter van de opgelegde bestuurlijke boete.

Toetsing bestuurlijke boete door rechter

Er kan ook sprake zijn van wettelijk gefixeerde boetes. Bij een dergelijke bestuurlijke boete kan de rechter de wettelijk gefixeerde hoogte van de boete toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Ook kan de rechter wettelijke regels die tot onevenredige boetebesluiten leiden buiten toepassing laten. Zo heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in een uitspraak van 29 april 2004 (AB2004/317) bepaald, dat artikel 6 EVRM met zich meebrengt dat de rechter dient te toetsen of de hoogte van de bestuurlijke boete in redelijke verhouding staat tot de ernst en verwijtbaarheid van de overtreding.

Analyse advocaat bij besluit bestuurlijke boete

De advocaat bestuursrecht die een overtreder advies geeft zal er op toe moeten zien dat in een voorkomend geval bewijs wordt geleverd dat sprake is van een buitengewone, individuele situatie en derhalve een beroep gedaan wordt op bijzondere omstandigheden. De rechter die de handhaving van de bestuurlijke boete beoordeelt, kan beleidsregels en boetetarieven die tot een niet-evenredige bestuurlijke boete leiden buiten toepassing laten in het geval van een wettelijk voorschrift (algemeen verbindend voorschrift) en het boetetarief weliswaar in stand laten, maar tot matiging van de bestuurlijke boete overgaan. Een advocaat bestuursrecht kan bij handhaving met een bestuurlijke boete het nodige verweer formuleren, om te voorkomen dat onevenredige bestuurlijke boetes worden ingevorderd.