9 juni 2020

Het verlenen van betaaldiensten onder PSD2

Categorie: Vergunning DNB

PSD2 is de herziene versie van de Payment Services Directive, die op 19 februari 2019 in werking getreden is. PSD2 regelt in juridische zin het girale betalingsverkeer en daarmee samenhangende vergunning die bij DNB aangevraagd moet worden. Het gaat dan om het overboeken van geldbedragen tussen betaalrekeningen bij (bijvoorbeeld) banken. Deze regelgeving geldt voor girale betalingen en dus is PSD2 in het algemeen niet van toepassing op bankbiljetten en munten, noch op de meeste effectentransacties. Twee van de doelstellingen van deze herziening is dat consumenten beter worden beschermd, en ook dat de veiligheid van betalingen wordt vergroot.

Vergunning betalingsverkeer tussen bedrijf en consument

Met deze PSD2 kunnen bedrijven toegang tot de betaalrekeningen van banken krijgen, maar enkel en alleen als de rekeninghouder hier expliciet toestemming voor heeft gegeven. Op deze manier kunnen bedrijven inzicht krijgen in de betaalgegevens van consumenten en kunnen deze bedrijven hun diensten aanbieden, waaronder het online verlenen van betaalopdrachten en het bieden van inzicht in uitgaven en inkomsten in een digitaal huishoudboekje.

Het is duidelijk dat door deze verruiming van de richtlijn de privacy in feite verder wordt beperkt. Daarom zijn er extra regels en waarborgen opgenomen om ervan verzekerd te zijn dat het verwerken en het opslaan van (persoons)gegevens op de juiste manier gebeurt. Gezien de eveneens recent in werking getreden Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) houdt de Autoriteit Persoonsgegevens nauwlettend in de gaten of de betaaldienstverleners zich wel op de juiste manier aan de regels houden. Bovendien, en dat komt in het onderstaande aan de orde, moeten partijen die betaaldiensten conform de PSD2 verlenen een vergunning bij DNB aanvragen. Een van de vereisten is dat de betaaldienstverlener een veiligheidsbeleid heeft (denk bijvoorbeeld aan beleid ter voorkoming van fraude en illegaal gebruik van betaalgegevens).

Wat is er nieuw voor vergunning betaaldiensten onder PSD2?

Er is een aantal vernieuwingen onder PSD2 waarvan ik een aantal kort in het navolgende vermeld. Een tweetal nieuwe betaaldienstverleners krijgen toegang (op basis van toestemming van hun klanten) tot de betaalrekeningen van deze klanten. Deze nieuwe betaaldienstverleners:

  1. die betaalinitiatiediensten verlenen. Onder betaalinitiatiediensten wordt het volgende verstaan:
  2. “Een dienst voor het initiëren van een betaalopdracht op verzoek van betaaldienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betaaldienstverlener wordt gehouden.”
  3. Denk bijvoorbeeld aan online aankopen. Op het moment dat de betaaldienstverlener op verzoek van een klant een betaling heeft geïnitieerd, dan moet deze informatie onmiddellijk worden verstrekt aan de betaaldienstverlener.
  4. Bij betaalinitiatiediensten is het relevant om te weten dat vereist is om een cliëntenonderzoek uit te voeren in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Daarnaast kan gedacht worden dat het monitoren van transacties niet meer noodzakelijk zou hoeven zijn voor dienstverleners van betaalinitiatiediensten, omdat de achterliggende betaaldienstverleners (meestal banken) dat doen. Dit is geen juiste gedachte. Ook degene die betaalinitiatiediensten verleent, dient de transactie te monitoren.
  5. die rekeninginformatiediensten verlenen. Onder rekeninginformatiediensten wordt verstaan:
  6. “een online dienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betaaldienstgebruiker bij een andere betaaldienstverlener of bij meer dan één betaaldienstverlener aanhoudt.”
  7. Ook rekeninginformatiediensten dienen voor een cliëntenonderzoek conform de Wwft te zorgen. Het is relevant dat de cliënt wordt geïdentificeerd en geverifieerd, dat hetdoel en de aard van de zakelijke relatie wordt vastgesteld, onderzoek wordt gedaan naar Politically Exposed Persons (PEPs) en onderzoek wordt gedaan naar de bevoegde vertegenwoordiger en de Ultimate Beneficial Owner (UBO).
  8. Hoewel de risico’s op witwassen en het financieren van terrorisme als laag worden gekwalificeerd, moeten ook partijen die rekeninginformatiediensten verlenen, aan transactiemonitoring voldoen. De omvang van de monitoring is wel kleiner.
  9. Voor de bestaande betaaldienstverleners zijn er nieuwe regels bijgekomen. Er zijn meer regels gekomen over de beheerste en integere bedrijfsvoering, namelijk onder andere ten aanzien van notificaties, rapportagevereisten en de vereisten voor operations en IT. Daarnaast dienen houders van deelnemingen in aandelen of zeggenschap van 10% of groter over een verklaring van geen bezwaar (VVGB) van De Nederlandsche Bank (DNB) te beschikken.

Wanneer is vergunning van DNB nodig?

Een partij die betaaldiensten verleent, dient een vergunning van DNB te hebben. Er zijn in totaal acht betaaldiensten waarvan er twee hierboven al zijn toegelicht. De eerste zes zijn de navolgende:

  1. Diensten waarmee de mogelijkheid wordt geboden contanten te plaatsen op een door de betaaldienstverlener aangehouden betaalrekening, en alle verrichtingen die vereist zijn voor het exploiteren van een betaalrekening;
  2. Diensten waarmee de mogelijkheid wordt geboden contanten van een betaalrekening op te nemen, en alle verrichtingen die vereist zijn voor het beheren van een betaalrekening;
  3. Diensten waarmee betalingstransacties, inclusief geldovermakingen, worden uitgevoerd op een betaalrekening bij de betaaldienstverlener van de gebruiker of bij een andere betaaldienstverlener;
  4. Diensten waarmee betalingstransacties worden uitgevoerd waarbij de geldmiddelen zijn gedekt door een kredietlijn die aan de betaaldienstgebruiker wordt verstrekt;
  5. Diensten waarmee betaalinstrumenten worden uitgegeven of aanvaard;
  6. Geldtransfers.

Wanneer geldt vrijstelling voor vergunning betaaldiensten?

Soms is het niet nodig om een vergunning aan te vragen, omdat een partij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoet. De voorwaarden zijn:

  1. De dienstverlener is voornemens om een of meer betaaldiensten zoals genoemd onder 1 tot en met 5 te verlenen en wil dus géén geldtransfers, betalingsinitiatiediensten of rekeninginformatiediensten verlenen;
  2. De dienstverlener verleent uitsluitend betaaldiensten in Nederland;
  3. Het gemiddelde van het totale bedrag van de betalingstransacties die in de voorafgaande twaalf maanden zijn verricht, is niet hoger dan EUR 3.000.000,- per maand;
  4. De personen die het beleid van de onderneming bepalen of mede bepalen, zijn personen zonder antecedenten ex artikel 6, onderdelen a, b, d Besluit prudentiële regels Wft;
  5. De geldmiddelen van de betaaldienstgebruikers die worden of zijn ontvangen, worden door de onderneming zeker gesteld (bijvoorbeeld door een stichting derdengelden of een verzekering).
  6. Om gebruik te kunnen maken van deze vrijstelling is het noodzakelijk om deze vrijstelling bij DNB te registeren middels het kennisgevingsformulier. Er wordt onder andere gevraagd om aan te tonen/te beschrijven waarom u een vrijgestelde dienstverlener bent.

https://wetten.overheid.nl/BWBR0024282/2020-05-21