De regeling van de indeplaatsstelling bij huur van bedrijfsruimte is neergelegd in artikel 7:307 BW.
Het artikel biedt de huurder de mogelijkheid om tegen de wil van de verhuurder overdracht van de huur van de bedrijfsruimte te realiseren in verband met de overdracht van het bedrijf dat in die bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
De zittende huurder wordt dus ingewisseld voor een nieuwe huurder.
Indien de verhuurder niet akkoord gaat met de voorgestelde overdracht kan de huurder de rechter inschakelen en vorderen dat hij gemachtigd wordt om een derde als huurder in zijn plaats te stellen.
Dat kan niet alleen als hijzelf in die bedrijfsruimte een bedrijf uitoefent dat hij wil overdragen aan die derde, maar ook als feitelijk een ander dan die huurder in die ruimte een bedrijf uitoefent dat de huurder aan die derde wenst over te dragen.
Om de verhuurder niet onnodig in zijn (financiële) belangen te schaden, heeft de wetgever vastgelegd dat de rechter de indeplaatsstelling af dient te wijzen als de voorgestelde huurder onvoldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming de verplichtingen uit de huurovereenkomst.
Daarnaast is de rechter verplicht om te onderzoeken of de huurder een zwaarwichtig belang heeft bij de overdracht van het bedrijf.
De rechter is vrij in de beoordeling van de relevante feiten en omstandigheden.
Het is veelal verstandig om de beoordeling van de mogelijkheden van een bepaalde indeplaatsstelling te vragen aan huuradvocaat.
Verdere informatie door een advocaat over vastgoed, VvE en huurrecht
Voor verdere informatie over vastgoed, VvE en huurrecht kunt u vrijblijvend contact opnemen met: