7 augustus 2018

Wat als de rechter het verkeerd doet? Kan rechtspraak onrechtmatig zijn?

Categorie: Procesrecht

Het kan voorkomen dat een uitspraak in strijd is met het recht. Jurisprudentie wordt verkeerd toegepast of de rechter ziet bepaalde stellingen over het hoofd. Dit leidt echter niet zomaar tot onrechtmatige rechtspraak.

Wel kan er sprake zijn van onrechtmatige rechtspraak als de rechter het Europees recht onjuist toepast. Zo kan de rechter in hoogste instantie verplicht zijn prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de uitleg van regelgeving afkomstig uit het Europees recht, voordat de rechter een uitspraak doet op basis van die regelgeving.

Als dan geen vragen worden gesteld en de hoogste rechter motiveert ook niet waarom er geen vragen hoeven te worden gesteld, dan kan er sprake zijn van onrechtmatige rechtspraak.

Wat zijn prejudiciële vragen?

Regelmatig komt het voor dat onze regelgeving afkomstig is uit Europese regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan veel regelgeving op het gebied van consumentenrecht en algemene voorwaarden. Naast de verplichting voor lidstaten dat bepaalde regelgeving door nationale lidstaten moet worden overgenomen in de nationale wetgeving, moeten de EU-landen de regelgeving ook op dezelfde manier uitleggen.

Doet zich een zaak voor waarin regelgeving van toepassing is die afkomstig is uit het Europees recht en zijn daar onduidelijkheden over, dan kan de hoogste rechter verplicht zijn bij het Hof van Justitie om opheldering te vragen over de uitleg van deze regelgeving. De rechter stelt gedurende de procedure die voorligt vragen aan het Hof van Justitie over de uitleg van de regelgeving. Pas als de vragen zijn beantwoord, kan de rechter het onderhavige geschil beslechten. Zo wordt de uniforme rechtspraak bevorderd.

Prejudiciële vragen kunnen in vrijwel ieder rechtsgebied voorkomen. Er zijn bijvoorbeeld prejudiciële vragen gesteld over de uitleg van de Auteurswet (in het kader van een hyperlink naar niet eerder gepubliceerde foto’s op Geenstijl.nl), de uitleg van het artikel 6:265 BW (ontbinding overeenkomst) bij een overeenkomst die ziet op huur en verhuur van een sociale woonruimte en is door de Hoge Raad de vraag gesteld of iedere vennoot bij een V.O.F. van rechtswege afzonderlijk ook werkgever wordt bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst door de V.O.F.

Wat als de rechter in hoogste instantie geen vragen stelt?

De verplichting om prejudiciële vragen te stellen bestaat als de zaak zich voordoet voor de nationale rechter in hoogste instantie en het stellen van vragen noodzakelijk is voor het doen van de uitspraak. Het stellen van vragen is noodzakelijk voor het doen van een uitspraak als uitleg van de toepasselijke regel niet evident is en er nog geen eerdere Europese rechtspraak bestaat over de uitleg van die regel.

Als de hoogste rechter dan alsnog uitspraak doet, zonder vragen te stellen aan het hof, dan kan deze uitspraak onrechtmatig zijn. In ieder geval zal de hoogste rechter moeten motiveren waarom geen vragen zijn gesteld (dus bijvoorbeeld omdat de hoogste rechter van oordeel is dat al jurisprudentie bestaat over de uitleg van de regel).

Onrechtmatige daad van de rechter: uitzonderlijk, maar niet onmogelijk!

Er bestaat inmiddels vaste jurisprudentie waarin is geoordeeld dat het niet stellen van prejudiciële vragen kan leiden tot onrechtmatige rechtspraak. Doordat de rechter in hoogste instantie op basis van het Unierecht verplicht is vragen aan het Hof van Justitie te stellen, maar zich hier niet aan houdt, kwalificeert dit als een onrechtmatig handelen. Voor partijen kan dit schade tot gevolg hebben. Voor deze onrechtmatige daad kan de Staat der Nederlanden aansprakelijk worden gesteld in combinatie met een vordering tot vergoeding van de schade.