23 januari 2019

Matiging bestuurlijke boete Huisvestingswet en Huisvestingsverordening wegens bijzondere omstandigheden

Categorie: Bestuursrecht, Vakantieverhuur woning

In deze blog bespreek ik twee recente uitspraken van de rechtbank Amsterdam waarin bestuurlijke boetes voor overtredingen van de Huisvestingswet aanzienlijk zijn gematigd. In beide uitspraken staat volgens de rechtbank vast dat sprake is van een overtreding van de Huisvestigingswet: woningonttrekking en woningvorming. In de Huisvestigingsverordening van de gemeente Amsterdam zijn de boetebedragen per overtreding van de Huisvestigingswet vastgesteld (gefixeerde boetebedragen). De bestuursrechter heeft op grond van artikel 5:46 lid 3 Awb de bevoegdheid de boete te matigen wegens bijzondere omstandigheden. In beide uitspraken heeft de bestuursrechter geoordeeld dat sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot matiging van de bestuurlijke boete.

Bestuurlijke boete bij Airbnb-verhuur

De eerste uitspraak van 8 januari 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:150) gaat over een boete die is opgelegd voor een overtreding van de Airbnb-regelgeving. Uit vaste rechtspraak blijkt dat uit het eenmalig gebruik van een woning door toeristen al volgt dat de woning op dat moment niet beschikbaar is voor duurzame bewoning en dat deze dus aan de woningvoorraad is onttrokken. Als een woning wordt verhuurd aan toeristen, is er volgens de rechter sprake van onttrekking van de woning aan de woningvoorraad en is er in beginsel op grond van de Huisvestgingswet een onttrekkingsvergunning nodig. Dit ligt onzes inziens niet op één lijn met de wetsgeschiedenis, zodat verhuurders terecht procederen over de vraag of überhaupt sprake is van een overtreding.

Matiging Airbnb-boete toeristenverhuur wegens bijzondere omstandigheden

In de uitspraak van 8 januari 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:90) matigt de rechtbank Amsterdam de boete van EUR 20.500 naar EUR 8.000.

In deze zaak is vast komen te staan dat aan meer dan 4 toeristen was verhuurd. Andere (bovengenoemde) voorwaarden voor vakantieverhuur waren niet overtreden. De rechtbank is van oordeel dat de consequenties van het aan meer dan 4 personen verhuren van de woning veel minder verstrekkend zijn dan de consequenties van overtreding van de andere voorwaarden. Volgens de rechtbank heeft een overtreding van de andere voorwaarden een grote impact op de leefbaarheid van de stand en het ongecontroleerd verdwijnen van woonruimte uit de woonvoorraad. Die overtredingen zijn volgens de rechtbank in het algemeen ernstiger dan de overtreding van het maximaal toegestaan aantal toeristen. Daarbij speelt in deze zaak nog mee dat de woning feitelijk geschikt was voor zes personen (drie slaapkamers met ieder twee slaapplekken).

Een dergelijke matiging vanwege verminderde ernst van de overtreding bij Airbnb-boetes heb ik nog niet eerder gezien. Deze ontwikkeling bij de rechtbank Amsterdam kan ik enkel toejuichen en blijkt ook niet op zichzelf te staan. In de zaak van één van onze cliënten heeft de rechtbank Amsterdam in de uitspraak van 9 januari 2019 óók een bestuurlijke boete gematigd.

Bestuurlijke boete bij woningvorming

In deze zaak ging het om woonvorming. Cliënt had zonder vergunning één zelfstandige woonruimte verbouwd naar drie zelfstandige woonruimten. De gemeente Amsterdam had cliënt een boete opgelegd van EUR 18.000.

Matiging boete wegens bijzondere omstandigheden

Het toevoegen van woningen aan de woonvoorraad is volgens de rechtbank ook in strijd met de Huisvestingsverordening. De rechtbank is echter van oordeel dat de boete van EUR 18.000 te hoog is gelet op de volgende bijzondere omstandigheden:

  • verminderde verwijtbaarheid; cliënt was heel actief in het vergaren van informatie over de benodigde vergunningen bij de gemeente. Van de gemeente kreeg cliënt te horen dat voor het bouwplan geen vergunning noodzakelijk was;
  • cliënt was niet de enige die niet op de hoogte was van alle regels voor dit project;
  • cliënt had de woning verbouwd met het oogmerk om huisvesting te creëren voor kansarme mensen. Er was geen sprake van bedrijfsmatige verhuur;
  • cliënt kreeg vanwege zijn huurders diverse sociale instanties over de vloer en heeft dit gezien als bevestiging van de rechtmatige situatie;
  • cliënt heeft na de boeteoplegging de situatie gelegaliseerd.
  • Volgens de rechtbank is de overtreding gelet op bovenstaande omstandigheden beperkt en matigt de boete met EUR 12.000.

Signaal richting gemeente Amsterdam

De rechtbank Amsterdam geeft met deze twee recente uitspraken een duidelijk signaal richting de gemeente Amsterdam: niet bij elke overtreding van de Huisvestingswet en Huisvestingsverordening is de gefixeerde boete evenredig. Bij elke zaak zal de gemeente Amsterdam afzonderlijk moeten beoordelen of het opleggen van de gefixeerde boetebedragen tot onevenredige uitkomsten leidt. In bovenstaande uitspraken was dat het geval. Naar ik hoop trekt de gemeente Amsterdam zich dit aan.