4 april 2013

Melden betalingsonmacht (deel 2 van 3)

Categorie: Ondernemingsrecht

De Hoge Raad heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat de reden van niet betalen er wel degelijk toe doet. De Hoge Raad is namelijk van mening dat moet worden gekeken naar de reden(en) van het niet betalen.

Als sprake is van betalingsmoeilijkheden, dan moet er zeker een melding van betalingsonmacht uitgaan. Zo zal er dus voor iedere aanslag of aangifte getoetst moeten worden, of de niet-betaling ervan veroorzaakt wordt door financiële moeilijkheden. Is dat het geval, dan zal een melding betalingsonmacht moeten worden gedaan. Is dat niet het geval, dan is geen melding betalingsonmacht vereist.

Als een onderneming niet tijdig betaalt, terwijl er wel voldoende financiële middelen zijn, hoeft niet altijd gemeld te worden. In een zaak waarin een serie aangiften loonbelasting/premies volksverzekeringen niet volledig was betaald, terwijl er op het moment dat deze betaald hadden moeten worden, wel voldoende financiële middelen waren, ontstond volgens de Hoge Raad pas een situatie van betalingsonmacht toen de onderneming niet meer in staat was om de daaropvolgende naheffingsaanslagen te betalen. Op dat moment werd tijdig gemeld. Een eerdere melding betalingsonmacht was niet vereist, nu de financiële situatie bij de belastingplichtige daartoe geen aanleiding gaf.

Aangiftebrief

Ook wanneer de Ontvanger in een zogenaamde “Aangiftebrief” van de wet afwijkende uiterste betaaldagen vermeldt, werkt dat door naar de meldingsplicht betalingsonmacht. Deze meldingsplicht kan daarom nog plaatsvinden tot veertien dagen na de in de aangiftebrief vermelde uiterste betaaldag.

De melding betalingsonmacht werkt door, ook voor later verschuldigde bedragen, totdat de Ontvanger schriftelijk heeft bericht dat hij betalingsonmacht niet langer aanwezig acht. Er hoeft dus geen nieuwe melding betalingsonmacht te worden gedaan, wanneer de Ontvanger reeds bekend is met de betalingsonmacht op grond van een eerdere melding, tenzij er onjuiste informatie wordt verstrekt, bijvoorbeeld door het opzettelijk doen van te lage aangiften.

De uitspraken van de Hoge Raad hadden betrekking op belastingschulden. Aangezien de wettelijke regeling voor sociale verzekeringspremies en voor pensioenpremies gelijk luidt, mag worden aangenomen dat hiervoor hetzelfde geldt.