1 februari 2024

Omgevingswet | Overgangsrecht en het respecteren van bestaande rechten

Categorie: Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking gegaan. Een belangrijk startmoment voor iedereen die met ruimtelijke ordening en vastgoed te maken heeft. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de regels voor de leefomgeving zoals wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De nieuwe wet moet zorgen voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en snellere besluitvorming.

Overgangsrecht en het respecteren van bestaande rechten, is daarbij een belangrijk thema. In deze blog leest u meer over de transformatie van huidige bestemmingsplannen naar omgevingsplannen en wat er gebeurt met lopende procedures en bestaande vergunningen.

Bestemmingsplan wordt omgevingsplan

In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en de bouwmogelijkheden vastgelegd voor de functies in een gebied. Functies zoals wonen, werken, verkeer, horeca, recreatie en detailhandel. Daarmee is het bestemmingsplan een van de belangrijkste instrumenten in het omgevingsrecht. Zodra de Omgevingswet in werking treedt worden de huidige bestemmingsplannen van rechtswege omgevingsplannen. Iedere gemeente heeft dan één omgevingsplan, dat bestaat uit twee delen: een tijdelijk deel en een nieuw deel.

Het tijdelijke deel van het omgevingsplan zijn feitelijk de functies in huidige bestemmingsplannen en onderwerpen die op landelijk niveau zijn geregeld, zoals ongeveer 6oo regels uit het Activiteitenbesluit, het Bouwbesluit en het Besluit Omgevingsrecht. De regels zijn onder andere van toepassing op horeca, detailhandel, (vergunningvrij) bouwen en hebben bijvoorbeeld betrekking op bouwvoorwaarden en emissies van geluid, geur, trillingen.

Voor deze landelijke regels is voorzien in overgangsrecht die de ‘bruidsschat’ wordt genoemd. Deze regels, de bruidsschat, verhuizen naar het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Zodat er met de invoering van de Omgevingswet geen rechtsvacuüm ontstaat. Het is de bedoeling dat deze regels rond 2029 zijn vervangen. Het tijdelijke deel zal op een nog vast te stellen datum vervallen.

Regels uit verordeningen over fysieke leefomgeving komen in omgevingsplan

Het nieuwe deel is waarmee de gemeente het omgevingsplan aanvult op grond van de Omgevingswet.
Het omgevingsplan heeft een bredere reikwijdte dan een bestemmingsplan dat wordt begrensd door ‘een goede ruimtelijke ordening’. Een omgevingsplan bevat namelijk regels over de hele fysieke leefomgeving en is niet beperkt tot ruimtelijke planning. Het omgevingsplan kan worden aangevuld met regels die nu in gemeentelijke verordeningen staan. Bijvoorbeeld regels voor monumenten, ligplaatsen van boten en het kappen van bomen. Verordening zoals de APV worden niet integraal onderdeel van het omgevingsplan. De gemeente moet regels over de fysieke leefomgeving uit deze verordeningen zelf tijdens de overgangsfase integreren in het omgevingsplan.

De gemeente heeft beleidsvrijheid om onderwerpen over de fysieke leefomgeving te regelen in het omgevingsplan. De regels moeten wel onderbouwd én uitvoerbaar zijn. Van een gemeente wordt verwacht dat er kennis wordt verzameld over de relevante feiten en belangen om deze belangen vervolgens zorgvuldig af te wegen.

Gevolgen voor lopende procedures en bestaande vergunningen bij invoering Omgevingswet

Lopende procedures worden op basis van het huidige recht afgerond. Ook in dit verband is het van belang om de inwerkingtreding van de Omgevingswet in de gaten te houden.

Aanvragen voor besluiten die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden namelijk op basis van het huidige recht beoordeeld. Dit ‘oude recht’ blijft van toepassing totdat er is beslist op de aanvraag en dit besluit onherroepelijk is. Een besluit is onherroepelijk als de zaak helemaal is afgedaan en er geen beroep meer loopt. Voor aanvragen na de inwerkingtreding geldt dat het nieuwe recht van toepassing is.

Voor besluiten die niet op aanvraag worden genomen en met de reguliere procedure worden voorbereid , geldt dat het ‘oude recht’ van toepassing is op de hele procedure als het besluit bekend is gemaakt vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Bij besluiten die worden voorbereid met de uitgebreide procedure , bijvoorbeeld vaak woningbouwprojecten, infrastructuurprojecten of het uitbreiden van een chemisch bedrijf, geldt dat het ‘oude recht’ van toepassing is als het ontwerpbesluit vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd.

Bestaande omgevingsvergunning die al zijn verleend worden in beginsel automatisch omgevingsvergunningen op basis van de Omgevingswet. De vergunningvoorschriften blijven gelden.

Geen standaard overgangsrecht in het omgevingsplan

Op dit moment is het verplicht om standaardregels voor overgangsrecht in een bestemmingsplan op te nemen. Dit houdt kort gezegd in dat bestaand legaal gebruik in strijd met een nieuwe gewijzigde bestemming mag worden voorgezet en dat een bestaand bouwwerk in strijd met een nieuw bestemmingsplan in stand mag blijven. Het strijdige gebruik en het strijdige bouwwerk worden dan onder voorwaarden beschermd door het overgangsrecht. Hier is meer te lezen over overgangsrecht.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet verdwijnt deze verplichting. De gemeente zal daarom per situatie moeten afwegen of een regeling voor overgangsrecht in het omgevingsplan moet worden opgenomen en, zo ja, hoe deze overgangsregeling moet worden geformuleerd. Hierbij zal steeds een afweging moeten worden gemaakt waarbij verschillende belangen en beginselen, zoals rechtsrechtszekerheid en evenredigheid, een rol spelen. Het zal leiden tot meer differentiatie in overgangsrecht, waardoor de voorspelbaarheid verdwijnt.

Meer weten over de nieuwe Omgevingswet?

We wijzen met name degene die rechten ontlenen aan overgangsrecht op mogelijke veranderingen na invoering van de Omgevingswet. Het kan lastig zijn om dit goed in beeld te krijgen mede omdat het per gemeente kan verschillen. Voor vragen over de regelgeving en het overgangsrecht, neem dan contact op met het bestuursrechtteam van Blenheim.