1 juli 2013

Ontslag op staande voet om doping

Categorie: Bestuursrecht

Het Hof Amsterdam vernietigde de uitspraak van Rasmussen tegen Rabo Wielerploegen in eerste instantie en werd de Rabo Wielerploeg B.V. alsnog in het gelijk gesteld.

In de procedure in eerste instantie eiste Rasmussen een bedrag van € 5,8 miljoen en kreeg hij bij vonnis van de kantonrechter een bedrag van rond de € 700.000,- toegewezen.
Juridisch gezien ging de zaak in hoger beroep om de rechtsgeldigheid van het gegeven ontslag op staande voet.
Rasmussen werd enkele dagen voordat hij de eindzege in de Tour de France zou gaan behalen door de Rabo Wielerploegen op staande voet ontslagen en uit de Tour gezet.
De reden voor dit ontslag op staande voet was (in het kort) dat Rasmussen volgens Rabo Wielerploeg in strijd met de geldende regels (van de UCI Cycling Regulations en zijn arbeidsovereenkomst) belangrijke onjuiste informatie met betrekking tot zijn verblijfplaats had verstrekt.
De discussie in hoger beroep heeft zich daarbij toegespitst op de vraag of Rabobank wist dat Rasmussen zich niet in Mexico maar in Italië zou voorbereiden op de Tour de France en of het ontslag op staande voet onverwijld was gegeven.

Rasmussen was verplicht op grond van de anti-doping rules van de UCI Cycling Regulations nauwkeurige informatie omtrent zijn verblijfplaats “accurate whereabouts information” te verstrekken teneinde zogenaamde “out of competition testing” te kunnen laten plaatsvinden. Dit om op verboden dopinggebruik te controleren en dit tegen te gaan.

Hierbij is van belang dat wanneer een wielrenner geen of onjuiste informatie (heeft) verstrekt met betrekking tot zijn verblijfplaats, hij zich op deze wijze aan deze dopingcontroles kan onttrekken, zodat niet kan worden vastgesteld of hij daadwerkelijk doping (heeft) gebruikt. Het Hof oordeelt dat Rabo Wielerploeg heeft bewezen dat het ontslag op staande voet van Rasmussen onverwijld is gegeven.

Ontslag zou terecht zijn, ondanks gestructureerd dopinggebruik

Doorslaggevend voor het Hof is dat Rasmussen op essentiële momenten heeft gelogen over zijn verblijfplaats in de maand juni 2007 en dat de leugens (pas) aan het licht zijn gekomen op 25 juli 2007 waarna Rasmussen op 26 juli 2013 op staande voet is ontslagen. Rasmussen heeft altijd volgehouden dat de Rabobank volledig op de hoogte was van waar hij trainde. Theo de Rooij (destijds algemeen directeur van de Rabobankploeg) en Erik Breukink (destijds ploegleider van de Rabobankploeg) hebben tijdens de getuigenverhoren het tegendeel verklaard. Allerlei toch (opmerkelijke) omstandigheden maken dat niet anders aldus het Hof.

Deze omstandigheden waren onder meer:

  • dat de heer Breuking, de ploegleider, Rasmussen op 6 juni 2007 opzoekt in Bergamo, Italië en
  • dat de heer Breuking op 16 juni 2007 Rasmussen de Alpenetappes doorstuurt. 

Nu heeft de hoger beroeprechter dus bepaald dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en dient Rasmussen het grootste gedeelte van de door de Rabo Wielerploegen na het vonnis in eerste instantie betaalde bedragen terug te betalen.

Dat het Hof de recente verklaringen over gestructureerd dopinggebruik (dopingprogramma’s) binnen de Rabo ploeg en getuigenverklaringen over verboden bloedtransfusies onder toezicht van de ploegarts expliciet buiten beschouwing heeft gelaten, is daarbij toch opmerkelijk.