Dit voorbeeld komt in de huurrecht praktijk van advocaten veel voor. Een zomerhuisje gekocht voor ƒ 8.000,- en daarvoor een standplaats gehuurd. De standplaatshuur werd gefactureerd van 1 april tot en met 31 maart. Op 7 april 2005 heeft huurder een nieuwe standplaatsovereenkomst getekend voor het kalenderjaar 2005 met een jaarhuur van € 1.940,- Op die dag heeft verhuurder aanstonds de jaarhuur aan huurder gefactureerd. Huurder heeft een bedrag van € 1.000,- voldaan. Verhuurder heeft aan huurder op 16 juni 2005 en op 20 augustus 2005 betalingsherinneringen gestuurd voor het resterende bedrag van € 940,-. Bij brief van 11 oktober 2005 heeft verhuurder huurder gesommeerd dit bedrag aan huurachterstand verhoogd met € 25,- administratiekosten te betalen.
Ontzeggen toegang wegens huurachterstand
De toegangspas was geblokkeerd door verhuurder omdat huurder niet volledig de verschuldigde huur had betaald , dat deze weer in werking zal worden gesteld zodra huurder zal betalen en dan een afspraak mag maken met de parkmanager om haar visie op de bluswatervoorziening en de drainage van de camping te bespreken. Ontkend wordt dat huurder de klachten eerder kenbaar heeft gemaakt. Bij brief d.d. 10 november 2005 aan huurder persoonlijk heeft verhuurder de standplaatsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd met een beroep op art. 6, lid 2, van de voorwaarden. Dat betreft tussentijdse opzegging wegens wanbetaling.
Huurder na huurachterstand veroordeelt tot ontruiming
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 16 februari 2011, kort gezegd, geoordeeld dat huurder geen beroep op huurbescherming toekomt omdat het hier niet gaat om de huur van woonruimte maar om de huur van een standplaats. Die overeenkomst kan worden opgezegd, ook als deze inmiddels 25 jaar heeft geduurd. Ook in hoger beroep wordt bepaald dat een dergelijke huurovereenkomst valt niet binnen het bereik van artikel 7:233 BW aangezien het niet gaat om een woning of een woonwagen(standplaats) als bedoeld in die bepaling. Dat betekent dat de huurbescherming die voor woonruimte geldt, niet van toepassing is.
Opzegging verhuurder geregeld in huurcontract
Artikel 6 van de toepasselijke voorwaarden betreft de betalingsverplichtingen van de recreant. Hierin wordt onder meer bepaald dat de ondernemer (in dit geval verhuurder) het recht heeft de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen indien de recreant (in dit geval huurder) ondanks voorafgaande schriftelijke aanmaning zijn betalingsverplichting binnen een termijn van twee weken na de schriftelijke aanmaning, niet of niet behoorlijk nakomt.
Opzegging huur door rechter toegestaan
Deze bepaling is volgens de huurder een onredelijk bezwarend beding, omdat het de opschortings- en/of verrekeningsbevoegdheid van de wederpartij beperkt of uitsluit (artikel 6:236 sub c BW respectievelijk artikel 6:237 sub g BW). De bepaling regelt de wijze waarop een opzegging dient plaats te vinden en raakt daarbij niet aan eventuele bevoegdheden tot opschorting of verrekening. Wanneer een ondernemer de opzegging doorzet ondanks een terecht beroep op een opschortings- of verrekeningsbevoegdheid, komt dat voor zijn risico. Uit de gang van zaken volgt niet dat een beroep op artikel 6 van de Recron-voorwaarden onrechtmatig dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 3 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5861