10 februari 2015

Opzeggingkredietovereenkomst door de bank

Categorie: Zorgplicht banken

De Hoge Raad heeft in een recent arrest bevestigd dat een beëindiging van de kredietovereenkomst door de bank moet worden getoetst aan de hand van de overeenkomst en naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging door de kredietverlener op grond van een dergelijke bevoegdheid niet rechtsgeldig is, indien gebruikmaking van de bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Algemene Bankvoorwaarden en kredietopzegging

Aanleiding voor bovenstaande arrest was de volgende (veel voorkomende) casus. De ING Bank heeft de volledige kredietfaciliteit van de kredietnemers opgezegd omdat de kredietnemers gemaakte afspraken niet zouden zijn nagekomen. De kredietfaciliteit bestond uit een rekening-courant en twee rentevaste leningen. Als gevolg van de beëindiging van de leningen waren de kredietnemers ook een boeterente verschuldigd wegens vervroegde aflossing.

Op de kredietovereenkomst zijn de algemene bepaling van kredietverlening en de algemene bankvoorwaarden van toepassing. Op grond van de algemene bankvoorwaarden zijn zowel de bank als de kredietnemer in beginsel te allen tijde bevoegd om de kredietovereenkomst op te zeggen. Voor de bank moet er wel een zwaarwegende grond voor opzegging van de kredietovereenkomst bestaan. In lagere rechtspraak is geoordeeld dat een dergelijke opzegging door de bank – gelet op haar maatschappelijke functie – daarnaast dient te voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Tevens is in de algemene bankvoorwaarden opgenomen dat indien één van de kredieten wordt opgezegd, de bank ook bevoegd is om de overige kredieten op te eisen.

Kredietnemers kunnen bezwaar maken tegen de kredietopzegging

De kredietnemers hebben de bank gedagvaard en stellen dat ING Bank ten onrechte de kredietfaciliteit heeft opgezegd. Bij de rechtbank verliezen de kredietnemers en oordeelt de rechtbank dat dat ING Bank onder de gegeven omstandigheden gebruik heeft mogen maken van haar contractuele bevoegdheid om de kredietrelatie te beëindigen. Zij heeft de kredietovereenkomst met kredietnemers dus rechtsgeldig opgezegd. Tussen partijen was niet in geschil of ING Bank aanspraak kan maken op een boete voor het vervroegd aflossen van het krediet door de kredietnemer.

Vervolgens gaan de kredietnemers in hoger beroep bij het hof. In hoger beroep vorderen de kredietnemers dat de bank ten onrechte de kredietovereenkomst, voor zover het de rentevaste leningen betreft, heeft beëindigd en daarnaast dat ING Bank ten onrechte aanspraak maakt op de vergoeding wegens vervroegde aflossing.

Het hof oordeelt ten aanzien van de rekening-courantverhouding dat, nu de ING Bank de opzegtermijn afhankelijk heeft gesteld van het vinden van een nieuwe financier, voldoende rekening is gehouden met de belangen van de kredietnemers en dit krediet aldus rechtsgeldig heeft beëindigd.

De beëindiging van de rentevaste leningen rechtsgeldig moet volgens het hof, gelet op de omstandigheden dat kredietnemers als gevolg daarvan een boeterente moeten betalen, afzonderlijk worden beoordeeld. Daarbij dient een belangenafweging tussen partijen plaats te vinden. Op basis van feiten en omstandigheden komt het hof tot de conclusie dat de ING Bank de rentevaste leningen heeft beëindigd zonder voldoende oog te hebben voor de gerechtvaardigde belangen van de kredietnemers Voorts stelt het hof dat het belang van ING Bank bij een beëindiging van de kredietfaciliteit beperkt was. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat in het licht van de steeds tijdige voldoening van de rente- en aflossingsverplichtingen en de waarde van de zekerheden in verhouding tot de vordering op kredietnemers onvoldoende gesteld of gebleken is dat ING Bank, ook niet op langere termijn, enig krediet- en/of ander risico liep. ING Bank heeft daarmee haar zorgplicht geschonden. Het hof van oordeelt dan ook dat de beëindiging van de rentevaste leningen, met het gevolg dat een bedrag aan boeterente is verschuldigd, in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Hoge Raad oordeelt dat de kredietopzegging en boeterente onaanvaardbaar is

ING Bank gaat tegen deze uitspraak in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad stelt allereerst vast dat, indien een bank gebruik maakt van de bevoegdheid tot beëindiging van de kredietovereenkomst, de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld moet worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van de redelijkheid en billijkheid. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging door de kredietverlener op grond van een dergelijke bevoegdheid niet rechtsgeldig is indien gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Tevens stelt de Hoge Raad vast dat op grond van de in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, de beëindiging door ING Bank van de rentevaste leningen, met het gevolg dat kredietnemers een boeterente verschuldigd werden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De Hoge Raad stelt eveneens vast dat de bank naar beste vermogen met de belangen van de cliënt rekening dient te houden op grond van de algemene bankvoorwaarden.

ING Bank heeft tevens geklaagd over de toetsing van de afzonderlijke kredieten. Volgens ING Bank moeten de rentevaste leningen niet afzonderlijk, maar in samenhang met elkaar en met de andere relevante omstandigheden van het geval worden beoordeeld. Ook deze klacht wordt door de Hoge Raad van tafel geveegd. Bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre gebruikmaking van deze bevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, staat geen rechtsregel er aan in de weg dat onderscheid wordt gemaakt naar gelang het de beëindiging van de ene, dan wel het andere onderdeel van de kredietovereenkomst betreft, mede in het licht van de uiteenlopende daaraan verbonden gevolgen en de overige omstandigheden van het geval.

De slotsom luidt dan ook dat de beëindiging van de rentevaste leningen en de door de bank in rekening gebrachte boeterente onaanvaardbaar is.

Advies over opzegging kredietovereenkomst door de bank

In de praktijk zien we cliënten steeds vaker geconfronteerd worden met een beëindiging van de door de bank verstrekte kredietfaciliteiten. Daarbij wordt door de bank steevast een beroep gedaan op haar algemene (bank)voorwaarden. Dit kan voor de kredietnemers zeer grote gevolgen hebben. Vaak dient het krediet binnen een zeer korte periode te worden terugbetaald. Daarbij is het voor de kredietnemer vaak onmogelijk om haar financiering bij een andere bank onder te brengen, met het gevolg dat de bank haar zekerheden dreigt uit te winnen. Mocht u in de praktijk wordt geconfronteerd met een kredietopzegging door de bank, neem dan vrijblijvend telefonisch contact op met onze praktijkgroep bancair recht. In het licht van bovenstaande arrest kan het zijn dat een dergelijke kredietopzegging naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Wij bespreken dit graag met u.