25 april 2023

Rechtbank kritisch over aanscherpen vergunning voor industrie emissie

Categorie: Vergunningen

De Chemours uitspraak van rechtbank Den Haag van 16 maart 2023 maakt duidelijk dat de regelgeving voor vervuilende industrie volstrekt onwerkbaar is. De vergunningsinstanties worden teruggefloten als de giftige uitstoot willen beperken. Chemours mag doorgaan onder de oude vergunningvoorwaarden.

Milieu en gezondheid geen leidraad in emissie regelgeving industrie

Helaas wordt een gezond milieu en de gezondheid van omwonenden niet als leidend gezien. Dat komt door de onhandige bepaling in de Wabo. Als er geen (nieuwe) techniek is om de nadelige gevolgen van de (zeer)schadelijk stoffen te voorkomen dan mag de fabriek gewoon doordraaien. Gezondheid is in de wet niet leidend, maar techniek. De discussie bij de rechter gaat over beschikbare technieken (BBT’s), een uit de EU afkomstige term. Terwijl het doel moet zijn dat de giftige uitstoot moet stoppen bij de rechtelijke toetsing vast op een techniek discussie. Als de techniek is nog niet voldoende ontwikkeld, dan mogen er geen zwaardere eisen worden gesteld en gaat de giftige uitstoot gewoon door. De Wabo is op dit onderdeel bad law, met verstrekkende gevolgen voor het leefmilieu.

Gebrekkige uitvoering van regelgeving over Zeer Zorgwekkende Stoffen

Ook gebrekkig is de regeling van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Van die stoffen moet de Minister van IenW  de Maximaal Toelaatbare Waarden (MTR) vaststellen. De MTR’s zullen worden afgeleid via een wetenschappelijke methode en vervolgens in de

Activiteitenregeling worden opgenomen. Tot die tijd is er een vrijstelling om aan het MTR te toetsen. Het vaststellen van MTR’s gebeurt niet, of te langzaam. Dus moet de omgevingsdienst zelf  maar met waarden komen op basis van adviezen. En dat vond de rechter ook niet voldoende. Ook dit is een voorbeeld van Haagse armoede. De omgevingsdiensten willen een veilig en gezonder milieu en in Den haag wordt de wetgeving niet aangescherpt. Resultaat: de vervuilende industrie mag doorgaan.

Anders dan regelmatig wordt beweerd hoeft de Minister niet te wachten op regels uit “Europa”. Art, 5 lid 1 Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies bepaalt dat mag de overheid zelf voorschriften vaststellen die in vergunningvoorwaarden opgenomen mogen worden, naast de Europese regels die al in onze wetgeving zijn verwerkt.

Aanscherpen van vergunningvoorwaarden wegens actualisatieplicht

De omgevingdienst heeft gelet op de actualisatieplicht uit de Wabo, ambtshalve de vergunningvoorwaarden van Chemours aangescherpt. Het beroep van Chemours houdt in de kern in dat de omgevingsdienst onhaalbare reducties van de emissies vanuit haar inrichting en onhaalbare verplichtingen met betrekking tot onder meer de omgang met afvalstoffen heeft opgelegd. Volgens Chemours zijn er geen nieuwe technische ontwikkelingen die aanscherping van de vergunningvoorschriften rechtvaardigen en is aanscherping ook niet nodig met het oog op bescherming van het milieu.

Voorzorgbeginsel rechtvaardigt niet uitbreiding van lijst zorgwekkende stoffen

De rechtbank overweegt dat in dit geval niet aan de toepassingsvoorwaarden voor het voorzorgsbeginsel is voldaan. De toepassing van het voorzorgsbeginsel vereist dat eerst een risico-evaluatie wordt gemaakt. Dit betekent dat een wetenschappelijke evaluatie van de mogelijke schadelijke gevolgen van een gebeurtenis moet zijn gemaakt. Die risico-evaluatie ontbreekt in dit geval. De provincie heeft beleid opgesteld waarin elke stof die het RIVM op de pZZS-lijst plaatst gelijkgesteld wordt met een ZZS . De rechter passeert het standpunt dat met de plaatsing van een stof op de pZZS-lijst van het RIVM is voldaan aan de toepassingsvoorwaarden voor het voorzorgsbeginsel. Daarom moet de Provincie nog door een risico-evaluatie onderzoeken welke schadelijke gevolgen kunnen optreden door uitstoot van de betrokken stoffen. Ondertussen gaat de uitstoot van die verdacht stoffen gewoon door. Eigenlijk zou de fabriek die de verdachte stof uitstoot dit moeten onderzoeken en pas mogen emitteren als de stof veilig is gebleken. Dat is uitgewerkt niet in de regelgeving.

Gezond leefmilieu afhankelijk van aanwezigheid techniek

De rechtbank is van oordeel dat niet aan de voorwaarden voor aanscherping van de vergunning is voldaan. De nieuwe technieken waarmee de uitstoot van schadelijke stoffen volgens verweerder kan worden beperkt, zijn niet de beste beschikbare technieken. Nog niet duidelijk is of nieuwe technieken beschikbaar zijn waarmee eiseres haar uitstoot zoveel kan verlagen als verweerder wenst. De betrokken stoffen voldoen niet aan de definitie van ZZS. Verweerder heeft geen risico-evaluatie uitgevoerd. Verweerder heeft ook onvoldoende gemotiveerd waarom een aantal voorschriften strenger zijn dan de geldende regelgeving. Uit de uitspraak blijkt wel dat de vergunninginstantie onvoldoende middelen heeft om zeer giftige stoffen te kunnen weren uit het milieu. De regelgeving schiet hier tekort en legt onvoldoende verplichtingen op de vergunninghouder om zelf aan te tonen dat een stof niet gevaarlijk is voor de gezondheid.

Provincie gaat in beroep tegen Chemours uitspraak

Er zijn genoeg redenen voor de provincie om in beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de Chemours fabriek. Er kan nog een risico-analyse gedaan worden nu de rechter meent dat dit niet of onvoldoende is gedaan. De rechtbank geeft daarbij een duidelijke hint: om door middel van een risico-evaluatie te onderzoeken welke schadelijke gevolgen kunnen optreden door uitstoot van de betrokken stoffen, of het onwenselijk is dat deze stoffen, gelet op het belang van de bescherming van het milieu en/of de volksgezondheid, worden uitgestoten en welke maatregelen bij onwenselijkheid hiervan getroffen moeten worden. Eerst nadat een dergelijk onderzoek is verricht, kan worden besloten of toepassing moet worden gegeven aan het voorzorgsbeginsel.

Overal waar de rechter stelt dat er onvoldoende is gemotiveerd door de provincie kan die nadere motivering gegeven worden. Maar ook de bijzonder (lokale) milieuomstandigheden moeten beter voor het voetlicht gebracht worden. Het is ook zinvol om deskundigen op de zitting te laten horen over de milieurisico’s, waaronder ook de deskundige(n) van het RIVM. En de rechtbank kan zichzelf ook nader laten adviseren over diverse aspecten en in het bijzonder over specifiek stoffen die als zeer zorgwekkend worden beschouwd. Dat gebeurde in deze bodemprocedure ook al.

Voor vragen over handhaving en vergunning kunt u terecht bij het team bestuursrecht van Blenheim.