11 maart 2022

RetailTrends | Zo bezorgen flitsbezorgers geen kopzorgen meer

Categorie: Ruimtelijke Ordening

Dit artikel is geplaatst op donderdag 10 maart 2022 in RetailTrends. Mark van Weeren, partner bij Blenheim, is voor dit artikel geïnterviewd.

Zaterdagavond. Een borrel met vrienden en een nijpend tekort aan zoute bijgerechten. Met een druk op de knop heb je een zak chips besteld, en o ja, doe er ook maar een bakje olijven bij. Binnen twee keer knipperen staat een fietser voor je deur. Maar hoe lang nog?

In de buurt van een grotere stad is de kans klein dat men bij het vallen van het woord ‘flitsbezorging’ nieuwsgierig de wenkbrauwen optrekt. De on demand-retailers en hun mini-dc’s schieten als paddenstoelen uit de grond, wat zich in duizelingwekkende snelheid ontwikkelde tot bron van kopzorgen voor Nederlandse gemeenten. Lokale overheden verzetten zich met hand en tand tegen de wildgroei aan darkstores in stadscentra, of houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.

Eind 2020 vestigden de inmiddels alom bekende namen als Zapp, Flink, Gorillas, Getir zich in Nederland. Zoals vaker, was Amsterdam bakermat van de flitsbezorging in het land. Al snel bleek dat de gemeente worstelt met klachten van bewoners. Voldoende redenen om aan de handrem te trekken: via het bestemmingsplan is het openen van nieuwe darkstores in het centrum tot in 2023 verboden.

Over flitsbezorgers worden vier grote problemen gerapporteerd: afgeplakte darkstores creëren een onaangename sfeer, pleinen staan vol met bezorgfietsen, wachtende/rondhangende bezorgers zorgen voor geluidsoverlast en er is sprake van gevaarlijke verkeerssituaties.

Wordt het hele flitsavontuur aan banden gelegd voordat het bedrijfsleven er écht een slaatje uit heeft weten te slaan, of kan dit probleem constructief worden opgelost? We vragen het planoloog Jos Gadet en advocaat Mark van Weeren. Beiden met een compleet anders gekleurde bril, maar met één gemeenschappelijke gedachte: flitsbezorgers zorgen voor paniek.

Amsterdam versus Berlijn

Jos Gadet is onderdeel van een multidisciplinair team dat voor de gemeente Amsterdam de voor- en nadelen van flitsbezorging in kaart moet brengen. Hij ziet dat de worstelingen in de hoofdstad universeel zijn: alle gemeenten zitten in dezelfde spagaat. De behoeften van consumenten staan lijnrecht tegenover de klachten van diezelfde bewoners. Hij wijst het businessmodel van de flitsbezorgers aan als grootste probleemveroorzaker. Binnen tien minuten bezorgen betekent: vestigingen in binnensteden, bezorgers die snel op hun fiets moeten kunnen springen en riders die verkeersregels uit haast aan hun laars lappen.

Het Duitse Gorillas krijgt in het thuisland niet dezelfde klachten te horen over overlast door riders. Is dit probleem dan typisch Nederlands? Gadet: “Wij hebben relatief kleine steden. Daar is Amsterdam als vroege Renaissancestad geen uitzondering in met smalle stegen, weinig voetpaden en korte straten. Een Hamburg en Berlijn zijn na de wederopbouw veel ruimer opgezet. Onze steden kunnen die drukte fysiek veel moeilijker aan.”

Loeizware maatregelen

De irritaties rondom het verkeersprobleem worden echter niet opgelost met het bestemmingsplan: daar is volgens advocaat Mark van Weeren een verkeersplan een beter instrument voor. “Dat is precies waar het schuurt: de gemeente schermt te gemakkelijk met het bestemmingsplan. Een loeizware maatregel waar niets mee wordt opgelost. Je regelt helemaal niets als je alles direct voor een jaar verbiedt. Dat is niks anders dan een schrikreactie.”

Deze schrikreactie is volgens Van Weeren onterecht: gemeenten hadden volgens hem de explosie aan darkstores kunnen zien aankomen. “Het echte probleem is dat de bestuurscultuur te traag is. Als je eerder was begonnen met het ontwikkelen van beleid, was je op tijd geweest. De gemeente loopt achter de feiten aan.” De problemen zijn volgens hem eenvoudig op te lossen met plaatselijke verordeningen en handhaving. Bij dat laatste criterium schort het. “Gemeenten hebben vaak de middelen én de mankracht niet om te handhaven. Doodzonde, want al deze problemen hadden vermeden kunnen worden als er handhaving was ingezet. Want zeg nu zelf: hoe moeilijk is het om een handhaver langs te sturen die even een praatje maakt met een storemanager van zo’n darkstore?”

Alles in de ijskast

In plaats van de deur direct dicht te gooien, moet er collectief worden gekeken naar oplossingen. Daar zijn Van Weeren en Gadet het over eens. Gadet ziet ook dat het de meest voor de hand liggende manier is om bedrijven weg te sturen. “Dan heb je ook geen gedoe met bewoners. Maar je moet kijken hoe je verder kunt.” De communicatie tussen gemeenten en flitsbedrijven verloopt, zacht gezegd, stroef. Van Weeren merkt dat gemeenten te weinig openstaan voor gesprek.

Hij noemt het voorbeeld van een flitsbedrijf dat acht maanden met een gemeente heeft gepraat om samen tot een plan te komen. “Toen kwam zonder enige aankondiging het voorbereidingsbesluit. Boem. Alles moest in de ijskast. Vervolgens vertoonden andere gemeenten weer na-aapgedrag en gooiden zij ook bestemmingsplannen in de strijd, zonder dat daar ook maar één klacht is binnengekomen.”

Als voorbeeld hoe gemeenten wél in samenspraak verder kunnen met flitsers, noemt Van Weeren Rotterdam. “Daar is ook de pauzeknop ingedrukt, maar wordt er gewerkt met uitzonderingen. Hier kun je een vergunning aanvragen als je met een plan komt, waarin je bijvoorbeeld maar een deel van de ruiten afplakt en een winkeluitstraling hebt. Dan is het, nogmaals, eenvoudig om te handhaven.”

Van darkstore naar buurtwinkel

Vooral met die winkeluitstraling is veel te winnen. In veel steden staat namelijk in het bestemmingsplan beschreven dat een pand moet voldoen aan winkel- of retailcriteria. “Tover de darkstore om in een gezellige plek met een afhaalbalie.” Met een balie toont een flitsbezorger aan dat er iets wordt verkocht, en past het – anders dan een magazijn – wél in het bestemmingsplan. “Wil je het direct goed aanpakken? Amsterdam vindt de buurtfunctie binnen een ruimte belangrijk. Richt een plekje in waar bezorgers met een kop koffie kunnen kletsen, waar buurtbewoners langs kunnen komen en waar klanten hun boodschappen kunnen ophalen. Vraag vervolgens aan de gemeente waar je de bezorgfietsen kwijt kan. Kortom: laat zien dat je wil werken aan een oplossing. Dan ben je in één klap van alle klachten af”, adviseert Van Weeren.

Het omtoveren van een darkstore in een buurtwinkel noemt Gadet een voorbeeld van een toekomstbestendige oplossing. “De gemeente Amsterdam heeft de wens uitgesproken om vitale buurten te creëren. Sinds de ontzuiling in de jaren zestig zijn Nederlanders niet meer buurtgebonden – wellicht kunnen flitsbezorgers daar een rol in vervullen. Mensen zijn sociaal georiënteerd. Dat zag je vooral tijdens corona: zodra het kon, kwamen mensen bij elkaar. Daar is enorm veel behoefte aan.”

Precies om die reden ziet Gadet winkels niet zo snel uit het stadscentrum verdwijnen. Toch zal niet iedere retailer het overleven, en moet er proactief worden nagedacht over de nieuwe invulling van ruimte. “Multifunctionele ruimten zullen we steeds vaker zien: oplossingen waarbij retailers samenwerken met bedrijven uit andere branches, zoals horecaondernemers. Kijk waarmee je de mens kunt dienen.”

Meubelboulevards zijn niet meer van deze tijd, vervolgt hij. “Mensen willen niet meer naar droevige terreinen in de rimboe. Ze willen een biertje drinken in de buurt, sparren over hun ideeën en erna langs een bouwmarkt lopen voor een kleurtje op de muur. Bedrijven – flits én traditioneel – en gemeenten hebben samen een rol te vervullen in het laten floreren van stadscentra. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Waarom zouden ze dit niet gezamenlijk doen?”