7 november 2018

Ruzie met de opdrachtnemer. Op wie rust de bewijslast bij een overeenkomst van opdracht?

Categorie: Bewijsrecht

Op wie rust de bewijslast? Het blijft een altijd prangende vraag bij rechtszaken. Eentje waar rechters ook van mening over verschillen. Op 28 september 2018 kwam de Hoge Raad tot een andere conclusie dan het Hof bij welke partij de bewijslast nu rustte. In deze zaak ging het om de bewijslast in de relatie tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer bij een overeenkomst van opdracht.

In de wet is sprake een overeenkomst van opdracht wanneer partijen (opdrachtgever en opdrachtnemer) zich tot elkaar verbinden een overeengekomen opdracht uit te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan een distributieovereenkomst, een overeenkomst in de bouw of een overeenkomst die vaak ZZP’ers (zoals designers, tekstschrijvers en adviseurs) sluiten met opdrachtgevers.

Ook in de volgende uitspraak van de Hoge Raad was sprake van een overeenkomst van opdracht.

De opdracht in kwestie

In deze zaak stonden twee jarenlang bevriende personen tegenover elkaar in de rechtbank.

Eiser had verweerder een bedrag van EUR 85.000,- ter beschikking gesteld. Afgesproken werd dat verweerder het ontvangen bedrag zou doorbetalen aan een Iraakse kennis (de opdracht in kwestie). Deze Iraakse kennis had financiële middelen nodig om een erfenis in zijn moederland veilig te stellen. Eiser zou het geld terug krijgen bij verkoop van grond en het huis in Irak.

Na verloop van tijd ontstaat het vermoeden bij eiser dat het bedrag nooit is doorbetaald aan de betrokkene in Irak en dat het verhaal over de erfenis een verzinsel is. Eiser doet aangifte van oplichting en vordert het bedrag van 85.000 euro overgemaakt naar verweerder terug.

De vraag in kwestie was:

Op wie rust de bewijslast om aan te tonen dat het bedrag is doorbetaald een de Iraakse kennis?

Bewijslast bij opdrachtgever of opdrachtnemer?

Verweerder werd vrijgesproken van oplichting. De rechtbank kwam tot een oordeel dat de afspraak heeft bestaan en dat verweerder het geld moest doorgeven aan de overeengekomen bestemming. Verweerder heeft niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast om aan te tonen dat het bedrag daadwerkelijk is overgemaakt naar de betrokkene. Aangenomen wordt dat verweerder dit dan ook niet gedaan heeft en het geld zelf heeft gehouden. De rechtbank wijst de vordering van eiser tot een bedrag van 61.340 euro toe.

Het Hof geeft in beroep een andere denkwijze. Vaststaat dat een overeenkomst van opdracht is gesloten door partijen. Eiser is opdrachtgever en verweerder is opdrachtnemer. In het geval verweerder het bedrag heeft gehouden, levert dit een tekortkoming op in de nakoming van de opdracht. Verweerder had immers het geld volgens afspraak moeten doorgeven. De eiser beroept zich volgens het Hof erop dat verweerder onrechtmatig heeft gehandeld door te stellen dat hij het geld heeft gehouden. “En wie stelt moet bewijzen” luidt de regel volgend uit artikel 150 Rechtsvordering. Volgens het Hof is eiser er niet in geslaagd te bewijzen dat de opdracht niet is nagekomen door verweerder en wijst de vordering hierop af. Rust de bewijslast dan bij opdrachtgever of opdrachtnemer volgens het Hof? Volgens het Hof bij opdrachtgever.

Verantwoording en bewijslast bij opdrachtnemer, aldus de Hoge Raad

De Hoge Raad is het duidelijk niet eens met het Hof. Wanneer Verweerder het geld voor zichzelf had gehouden is hij tekortgeschoten in de opdracht. Eiser heeft in dat geval schade geleden. Volgens de Hoge Raad is sprake van onrechtmatig handelen.

De Hoge Raad oordeelt eveneens dat de bewijslast niet op de eiser behoort te rusten.

Op grond van art. 7:403 lid 2 BW heeft een opdrachtnemer een verantwoordingsplicht jegens zijn opdrachtgever. Deze verantwoordingsplicht ziet eveneens op uitgegeven of ten behoeve van de opdrachtgever ontvangen gelden. Dat brengt met zich mee dat een opdrachtgever (in dit geval eiser) aan een opdrachtnemer (in dit geval verweerder) gelden verstrekt en de opdrachtnemer zich jegens de opdrachtgever erop beroept dat hij over die gelden heeft beschikt overeenkomstig het doel waarvoor ze aan hem zijn verschaft, de opdrachtnemer de daartoe door hem gestelde feiten dient te bewijzen.

De opdrachtnemer heeft een verantwoordingsplicht en de bewijslast rust bij opdrachtnemer, aldus de Hoge Raad.

Bij een overeenkomst van opdracht is het dus aan de opdrachtnemer om te bewijzen dat gelden die hij tot zijn beschikking heeft gekregen door de opdrachtgever, gebruikt zijn voor het overeengekomen doel.

Advocaat bewijslast

Heeft u vragen over hoe het zit met de bewijslastverdeling en of bij welke partij de bewijslast rust? Neem dan gerust contact op met advocaat bewijslast (020 52 10 100).