26 september 2017

Zekerheid met 403-verklaring, beëindiging en verzet

Categorie: Faillissementsrecht

Als een partij A een contract aangaat met partij B, kan die partij A zekerheid verlangen voor de schulden van partij B. Een vorm van zekerheid is een zogeheten 403-verklaring, verstrekt door de moedermaatschappij van partij B. In zo’n 403-verklaring verklaart deze moedermaatschappij rechtstreeks aansprakelijk te zijn voor de schulden van partij B, voor zover die schulden voortvloeien uit rechtshandelingen van partij B. Zo’n 403-verklaring is dus prettig voor de partij A, in het geval partij B haar rekeningen niet betaalt.

Beëindiging van de aansprakelijkheid door 403-verklaring

De moeder van partij B zal ongetwijfeld op een gegeven moment de 403-verklaring willen beëindigen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de moeder haar aandelen in partij B wil verkopen. De moeder moet dan eerst de 403-verklaring intrekken zodat de moeder niet meer aansprakelijk zal zijn voor nieuwe schulden van partij B. De moeder zal ook de aansprakelijkheid willen beëindigen voor de ‘overblijvende aansprakelijkheid’. Dat is aansprakelijkheid voor oude schulden, ontstaan vóór de intrekking van de 403-verklaring.

Om ook deze overblijvende aansprakelijkheid te beëindigen moet aan een aantal eisen zijn voldaan, waaronder:

  • de moeder moet het voornemen tot de beëindiging publiceren in een landelijk verspreid dagblad en
  • schuldeisers mogen geen verzet bij de rechter hebben ingediend tegen het voornemen tot de beëindiging, of dat verzet moet ongegrond zijn verklaard door de rechter.

Verzet door de schuldeiser tegen beëindiging van de aansprakelijkheid door de 403-verklaring

Partij A kan haar belang bij instandhouding van de (overblijvende aansprakelijkheid van de) 403-verklaring dus bewaken door verzet in te dienen bij de rechtbank. Partij A moet dan wel een vordering hebben, maar een rechter neemt dat heel snel aan. De rechter zal het verzet namelijk ongegrond verklaren, tenzij en voor zover de vordering van partij A ‘onmiskenbaar ongegrond’ is. Met andere woorden, zolang partij A haar vordering op partij B niet duidelijk heeft verzonnen, zal de rechter het verzet toewijzen.

Kunnen schuldeisers zich met een 403-verklaring rijk rekenen?

Dat is prettig voor partij A, maar partij A mag zich niet rijk rekenen. Partij A kan alleen verzet instellen als zij het voornemen tot beëindiging van de 403-verklaring kent. Juist daarom moet de moeder dat voornemen in een landelijk verspreid dagblad publiceren (zie eis 1 hierboven). De moeder zal dan een krant kiezen met een zo klein mogelijk oplage, die nog net voldoet aan het criterium ‘landelijk verspreid’. Welke schuldeiser leest regelmatig alle landelijk verspreide dagbladen op dit soort berichten, laat staan een klein dagblad zoals de Trouw?

Oplossing: de moedermaatschappij informeert partij A over de beëindiging van de 403-verklaring

Een oplossing kan zijn dat partij A onderhandelt dat de moeder van partij B zich verplicht partij A te informeren als die moeder het voornemen heeft tot beëindiging. Zo’n verplichting kan eenvoudig worden opgenomen in het contract tussen partij A en B. De moeder moet dan wel even mee tekenen, en om dat af te dwingen moet partij A wel voldoende onderhandelingsmacht hebben.

Bent u zo’n schuldeiser of bent u juist een moedermaatschappij die een 403-verklaring heeft afgegeven? Hebt u vragen over dit onderwerp?