10 juni 2015

Short-stay controle gemeente

Categorie: Handhaving

Huisbezoek en binnentreden woning door gemeente bij short-stay controle is een inbreuk op artikel 8 EVRM. Artikel 8, eerste lid, van het EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Op grond van artikel 8, tweede lid, van het EVRM is de overheid bevoegd om inbreuk te maken op het huisrecht, voor zover dit bij wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is onder meer in het belang van het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en de voorkoming van strafbare feiten. Per geval kan een bestuursrecht advocaat vaststellen of sprake is van een geoorloofde inbreuk op het huisrecht. Naar vaste rechtspraak is geen sprake van inbreuk op het huisrecht als bedoeld in deze verdragsbepaling als de rechthebbende toestemming heeft gegeven voor het binnentreden in de woning. De toestemming moet vrijwillig zijn verleend en op basis van “informed consent”.

Huisvestingswet en short-stay

In artikel 77 van de Huisvestingswet is de bevoegdheid voor de toezichthouder neergelegd om een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner. Dat mag bijvoorbeeld in het kader van de opsporing en het voorkomen van woonfraude. Dat is van een afdoende wettelijke grondslag voor een inbreuk op het huisrecht die een legitiem doel dient. Dat doel dient binnen de strekking van de Huisvestingswet te vallen, controle van het publieke huisvestingsbeleid. Daar beperken de invallen van de gemeenten bij short-stay zich niet toe. Short-stay in een pand in de vrije sector valt niet onder de Huisvestingswet maar daar vindt ook huisbezoek plaats door gemeen te ambtenaren zonder toestemming van de bewoner. Alleen op basis van het feit dat een woning op Airbnb staat wordt de woning binnen getreden wegens het enkele vermoeden dat er short-stay plaatsvindt, hetgeen niet zonder een overtreding is. Dan is er onvoldoende grond. Ook bij woonfraude gaat de gemeente wel de fout in bij huisbezoek; zie bijvoorbeeld de uitspraak van rechtbank Amsterdam, 24 mei 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ8594.

Redelijke grond voor binnentreden woning?

Voor de inbreuk op het huisrecht van art. 8 EVRM dient een noodzaak te bestaan. Er moet sprake was van een redelijke grond voor een huisbezoek en binnetreden van de woning zonder toestemming van de bewoner en zonder machtiging van een rechter. Indien al zorgvuldig voorbereidend onderzoek is gedaan dan is het vermoeden dat er short-stay plaatsvindt geen redelijke grond. Een gedeelte van je woning verhuren is nl. binnen zekere regels (bijvoorbeeld in Amsterdam) helemaal niet verboden. Het is niet de taak van de gemeente om te controleren of de bewoner dat wellicht doet in strijd met zijn eigen huurovereenkomst met een verhuurder. Lees ook: B&B regels verhuur Amsterdam

Bewijs short-stay na onrechtmatig binnentreden woning

Ook geldt dat de bij het huisbezoek opgedane bevindingen uit een oogpunt van “fair trial” (art. 6 EVRM) in het kader van de besluitvorming buiten beschouwing dienen te worden gelaten. Degene die slachtoffer is van ongeoorloofd binnentreden van ambtenaren van de gemeente, bij short-stay of andere verhuur dient voor zijn rechten op te komen. In beginsel is alleen binnentreden vaneen woning met machtiging van een rechter mogelijk zo volgt uit artikel 8 EVRM Ook volgens de Algemene Wet bestuursrecht is binnentreden van een woning verboden zonder toestemming van de bewoner. Wel kan op grond van de Algemene wet voor het binnentreden de burgemeester had kunnen verzoeken een machtiging te verlenen om de woning zonder toestemming van de bewoner te kunnen betreden.