17 april 2015

Toestemmingsvereiste echtgenote bij leaseovereenkomsten (koop op afbetaling)

Categorie: Procederen

Tussen Dexia en de heer X zijn in 1997 vijf leaseovereenkomsten gesloten. Op grond van deze leaseovereenkomsten heeft de heer X bedragen van Dexia geleend. Met die bedragen zijn effecten aangekocht, die de heer X van Dexia heeft geleased. De heer X was over de geleende bedragen rente verschuldigd.

De leaseovereenkomsten hadden een looptijd van 60 maanden. Na afloop van deze 60 maanden zijn bovengenoemde leaseovereenkomsten met 36 maanden verlengd. De echtgenote van de heer X heeft de leaseovereenkomsten in december 2004 schriftelijk vernietigd, nu zij niet haar toestemming voor deze leaseovereenkomsten had verleend. De heer X stapt vervolgens naar de rechter en vordert terugbetaling van hetgeen is betaald onder de leaseovereenkomst.

Vernietiging leaseovereenkomsten

De rechtbank wijst de vorderingen in eerste aanleg af, nu zij van mening is dat de vordering tot vernietiging van de leaseovereenkomsten was verjaard. Daartoe overwoog de kantonrechter dat de verjaringstermijn ter zake het vernietigen van de leaseovereenkomsten drie jaar bedraagt en aanvangt op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst, en dat in dit geval de echtgenote van de heer X al kort na het sluiten van de leaseovereenkomst in 1997 van het bestaan daarvan op de hoogte was.

Verjaring

De heer X gaat tegen voornoemde beslissing van de rechtbank in hoger beroep. In hoger beroep wordt aangevoerd dat ook voor de genoemde verlengingen van de leaseovereenkomsten de toestemming van zijn echtgenote nodig was, en dat de vernietiging in de brief van zijn echtgenote van december 2004 mede op deze verlengingsovereenkomsten ziet, en dat deze vernietiging binnen drie jaar heeft plaatsgevonden, zodat deze tijdig is geweest. Van verjaring zou aldus geen sprake zijn.

Hoger beroep

Ook in hoger beroep worden de vorderingen van de heer X afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de verlengingsovereenkomsten ertoe strekken de met Dexia aangegane leningen te verlengen en daarmee de afwikkeling van de aandelenleasetransactie uit te stellen. Die overeenkomsten vallen volgens het hof niet aan te merken als zelfstandige overeenkomsten waarop het toestemmingsvereiste van artikel 1:88 Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Daarom heeft de echtgenote van de heer X de verlengingsovereenkomst niet op grond van dit toestemmingsvereiste kunnen vernietigen.

Hoge Raad

De heer X gaat in cassatie bij de Hoge Raad en stelt dat de verlengingsovereenkomsten eveneens vallen onder het toestemmingsvereiste, op grond waarvan de verlengingsovereenkomsten dienen te worden vernietigd. De Hoge Raad geeft de heer X gelijk en overweegt als volgt:

De hier aan de orde zijnde overeenkomsten houden in dat de looptijd van de eerder aangegane leaseovereenkomsten wordt verlengd, met handhaving van de voorwaarden daarvan. De ratio van art. 1:88 lid 1 BW is om echtgenoten, in hun belang en dat van het gezin, tegen elkaar te beschermen, onder meer wat betreft het verrichten van rechtshandelingen die kunnen ingrijpen in hun financiële positie, zoals die tot het aangaan van de in het artikellid onder d genoemde koop op afbetaling (waaronder ook valt die tot het aangaan van een huurkoop). Deze ratio brengt mee dat ook voor verlengingsovereenkomsten zoals hier aan de orde, de toestemming van de andere echtgenoot is vereist. Aan die overeenkomsten is immers hetzelfde bezwaar verbonden als aan de oorspronkelijk aangegane overeenkomsten, namelijk dat deze leiden tot de verplichting om maandelijks (nieuwe) termijnbetalingen te verrichten voor de duur van de (nieuwe) looptijd.

Advocaten financieringen en zekerheden

Mocht u naar aanleiding van bovenstaande arrest vragen hebben ten aanzien van het toestemmingsvereiste bij koop op afbetaling (lease), aarzelt u dan niet om vrijblijvend contact op te nemen met de praktijkgroep financiering en zekerheden van Blenheim advocaten.