De rechter kan in een uitspraak een veroordeling uitspreken op straffe van een dwangsom. Degene die veroordeeld is moet voldoen aan de veroordeling en zal dan geen dwangsom verbeuren. maar dat gaat niet altijd goed. En soms wordt hoger beroep ingesteld van de uitspraak met opgelegde dwangsom. Advocaat geeft een voorbeeld.
Dwangsom in uitspraak rechtbank
De eigenaar van een woning in deze zaak vordert in kort geding opheffing van de dwangsom. De rechter heeft bepaald dat eigenaar bebouwing op zijn terrein (fundering) moet aanpassen op straffe van een dwangsom. Op grond van art. 611d lid 1 Rv kan de rechter die een dwangsom heeft opgelegd, op vordering van de veroordeelde, de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen, in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Art. 611d lid 1 Rv berust op de Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom (Trb. 1974, 6)
Vordering opheffing opgelegd dwangsom in vonnis
In het onderhavige geding is met een beroep op art. 611d lid 1 Rv opheffing van de dwangsom gevorderd. Het hof dient de tenuitvoerlegging van de dwangsom waartoe de eigenaar is veroordeeld (bij het hiervoor in 3.1 onder (iii) genoemde vonnis, dat in zoverre is bekrachtigd in het hiervoor in 3.1 onder (iv) genoemde arrest), met onmiddellijke ingang op te heffen, subsidiair dat het Hof de tenuitvoerlegging van die dwangsom tot een in goede justitie te bepalen termijn zal opschorten, meer subsidiair de tenuitvoerlegging van die dwangsom tot een in goede justitie te bepalen bedrag zal verminderen.
Dwangsom om fundering aan te passen
De fundering van dit zwembad is voor een deel gelegd onder de fundering van de bibliotheek van. Dit gebeurde zonder toestemming en is derhalve onrechtmatig. De rechter heeft bepaald dat eigenaar c.s. een dwangsom van € 5.000,– verbeuren voor iedere dag dat zij na ommekomst van de in (b) en (c) vermelde termijn van zes weken aan het daarin bepaalde niet voldoen, waarbij het bedrag waarboven geen dwangsommen meer zullen worden verbeurd, is bepaald op € 100.000,–. De fundering kan echter niet op die wijze aangepast worden. De eigenaar van een woning vordert in kort geding opheffing van de dwangsom. Aan hun vordering tot opheffing, opschorting of vermindering van de dwangsom is ten grondslag gelegd dat hetgeen waartoe zij zijn veroordeeld, gedeeltelijk niet uitvoerbaar is, namelijk het weghalen van de aangebrachte fundering zonder beschadiging van de muur/zijmuur van de bibliotheek. Bij het vereiste terugbrengen van de fundering in de oude staat is immers de kans op beschadiging zeer groot.
Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat het de rechter die de dwangsom heeft opgelegd niet is toegestaan om terug te komen van zijn beslissing een dwangsom als prikkel tot uitvoering van de hoofdveroordeling op te leggen, en dat hij enkel over het al dan niet behoud en de omvang van de dwangsom opnieuw kan beslissen in geval van onmogelijkheid om aan de nog niet uitgevoerde hoofdveroordeling te voldoen.
Dwangsom en onmogelijkheid aan veroordeling te voldoen
Van onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen als bedoeld in art. 4 lid 1 EW is sprake indien zich een situatie voordoet waarin de dwangsom als dwangmiddel – dat wil zeggen: als geldelijke prikkel om nakoming van de veroordeling zoveel mogelijk te verzekeren – zijn zin verliest. Dit laatste moet worden aangenomen in een geval waarin niet tijdig aan de hoofdveroordeling is voldaan, indien het onredelijk zou zijn om meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan de veroordeelde heeft betracht. (Vgl. BenGH 25 september 1986, zaak A 1984/5, ECLI:NL:XX:1986:AC9501, NJ 1987/909 (Van der Graaf/Agio))
Dwangsom opheffen en beoordeling rechter
De taak van de rechter uit hoofde van art. 4 lid 1 EW dient te onderzoeken of de veroordeelde sinds zijn veroordeling redelijkerwijze al het mogelijke heeft gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen. De onmogelijkheid om de hoofdveroordeling uit te voeren moet dan ook in beginsel worden beoordeeld aan de hand van feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de hoofdveroordeling. Dwangsommen worden in beginsel niet verbeurd als het onmogelijk is aan de veroordeling te voldoen. Ook in hoger beroep en in kort geding kan een advocaat schorsing of opheffing van dwangsommen vorderen die in een vonnis door de rechter zijn opgelegd. Stel advocaat vrijblijvend je vraag over (verbeurte van) dwangsommen.