5 dingen die je moet weten over vergunning en verbouwing van een monument
Categorie: Monumentenrecht, Omgevingswet
Een omgevingsvergunning is nodig voor werk aan een monument. De gemeente behandelt de aanvraag voor (ver)bouwen of restauratie van/aan een monument. De omgevingsvergunning voor verbouw van een monument kan via de website van de gemeente of via Omgevingsloket online aangevraagd worden. De Erfgoedwet is op monumenten van kracht en per 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet die ook voor monumenteigenaren van belang is. Er gaat een overgangstermijn gelden als de Omgevingswet in werking treedt. Lees hier meer over wijzigingen voor monumenten per 1 januari 2024. Ik noem vijf zaken die bij monumenten regelmatig aan de orde zijn.
1 | Vrijwel altijd een vergunning nodig voor verbouwing van een monument
Als de eigenaar van een monument wijzigingen wil aanbrengen of wil verbouwen dan is daarvoor een omgevingsvergunning voor monumenten nodig. Deze vergunning kan via het Omgevingsloket aangevraagd worden. Op het Omgevingsloket kan ook eerst een vergunningscheck gedaan worden oen om te bepalen of u een omgevingsvergunning nodig heeft. Op basis van de ingevulde gegevens stelt het omgevingsloket een aanvraagformulier samen. Daarbij wordt een overzicht aangemaakt van wat er aan gegevens door de aanvrager aangeleverd moet worden. Veel wijzigingen aan een monument zijn vergunningplichtig. Constructieve wijzigingen aan een monument zijn altijd vergunningplichtig. Ook bij grondwerk bij het monument is vaak vergunning nodig. Zeker bij een natuurmonument maar ook bij een monumentaal gebouw is het vaak nodig dat ook bij grondverzet bij het monument omgevingsvergunning nodig is. Voor het werk aan en het verstoren van een archeologisch rijksmonument (ook onder water) is altijd een monumentenvergunning nodig. Meestal zal de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) adviseren over de aangevraagde vergunning en ook wordt ook advies gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij een gebouwd rijksmonument wordt de omgevingsvergunning alleen verleend “als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet” (art. 2.15 Wabo). Maar niet elke aantasting van de monumentale waarden betekent dat de omgevingsvergunning zonder meer wordt geweigerd. Bij grote ingrepen aan het monument geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure van 26 weken. (formeel 6 maanden: art. 3.10 lid 1 onder d Wabo en art. 3:18 lid 1 Awb) in plaats van de regulier vergunningprocedure van 8 weken. Ook kan bij een aanvraag monumentenvergunning een vergunning van rechtswege ontstaan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verleent namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de monumentenvergunning als het een rijksmonument betreft.
2 | Geen vergunning voor kleine ingrepen of onderhoud monument
Voor het meeste (klein) onderhoud van monumenten is geen vergunning nodig. Denk aan schilderwerk in dezelfde kleur, het vervangen van kapotte ruiten en onderhoud aan het dak door riet bij te steken, kapotte dakpannen te vervangen of kleine reparaties met de oorspronkelijke materialen. Ook is geen vergunning nodig voor inpandige veranderingen van onderdelen die geen waarde hebben uit een oogpunt van monumentenzorg, zoals het renoveren van een keuken van 25 jaar oud. De regeling voor ‘kleine’ vergunningvrije bouwactiviteiten uit Bijlage II artikel 2 Bor, is per 1 januari 2024 vervallen. Onder de Omgevingswet geldt voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) standaard de reguliere procedure. Een kruimelgevallenregeling is onder de Omgevingswet daarom niet meer nodig.
Groot onderhoud en grote reparaties, sloopwerkzaamheden en een wijziging van de functie vallen wel onder de Omgevingswet. Heeft het monument onderdelen die geen monumentale waarde hebben (dat is na te gaan in de monumentenbeschrijving uit het monumentenregister), zoals bijvoorbeeld een recent gebouwde schuur, dan kan het verbouwen daarvan ook vaak zonder vergunning gebeuren.
3 | Veel regelgeving voor monumenten; vraag tijdig advies monumentendeskundige
De eigenaar van een monument heeft de maken met de Erfgoedwet (voorheen monumentenwet) en meestal een lokale erfgoedverordening (voorheen Monumentenverordening). Daarnaast geldt de Omgevingswet, Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), voorheen het Bouwbesluit 2012, en kunne lokale verodeninge van toepassing zijn. Ook kan er beleid zijn met richtlijnen voor onderhoud aan monument, zoals bij voorbeeld de Monumenten Richtlijn van de gemeente Haarlem. Iedere gemeente dient een gemeentelijke erfgoedverordening vast te stellen en een erfgoedregister bij te houden. Ook dient iedere gemeente een Monumentencommissie te hebben (soms tevens de Commissie Ruimtelijk kwaliteit). Het toezicht op de omgang van eigenaren van monumentenpanden berust bij de gemeenten. Zij verlenen ook (ver)bouwvergunningen. De provincies in 2012 het toezicht op het handelen van gemeenten inzake monumenten gekregen. Belangrijk voor de eigenaar van een monument is ook om te weten of het monument aan de bouwregelgeving moet voldoen. In beginsel moeten alle gebouwen en andere bouwwerken in Nederland voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Indien echter de monumentale waarde van een bouwwerk dreigt te worden aangetast, hoeft aan bepaalde voorschriften niet te worden voldaan. Hierover leest u meer in dit infoblad Bouwbesluit monumenten.
4 | Eigenaar monument kan vooroverleg hebben alvorens vergunning aan te vragen
Bij werkzaamheden aan rijksmonumenten kan de monumenteigenaar een verzoek doen om vooroverleg (ook wel principe-aanvraag) met de gemeente. Ook kan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vooroverleg adviseren tussen de aanvrager en het bevoegd gezag, zoals de gemeente. De meeste gemeenten vermelden op hun website de mogelijkheid van vooroverleg en de (eventueel) daaraan verbonden kosten. Tijdens dit overleg krijgt de aanvrager precies te horen met welke voorschriften hij rekening moet houden, welke stukken hij moet overleggen en of de aanvraag kans van slagen heeft. Zo’n vooroverleg bespoedigt de voortgang en kan teleurstellingen voorkomen. De gemeente kan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vragen aan dit overleg deel te nemen. Bij specialistisch advies kan de gemeente ook eerder met de Rijksdienst contact opnemen.
5 | Subsidie en lening voor monument
Vanaf 1 januari 2019 zijn de kosten voor onderhoud van een rijksmonument niet meer aftrekbaar binnen de inkomstenbelasting. U kunt in plaats daarvan gebruikmaken van een subsidieregeling. Op de website Cultureelerfgoed.nl staat meer informatie over deze vervangende subsidieregeling. De eigenaar van een woning die rijksmonument is kan ook in aanmerking voor een lening met lage rente: de Restauratiefonds-hypotheek. Indien de monumenteigenaar energiebesparende maatregelen neemt tijdens de restauratie dan kan de Duurzame Monumenten-Lening aanvragen. Eigenaar-bewoners en VvE’s van rijksmonumentale woningen en/of appartementen kunnen deze lening aanvragen. Voor deze rijksmonumenten die geen woning zijn en ook voor archeologische rijksmonumenten is er de instandhoudingssubsidie. Subsidie kan aangevraagd worden bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Helaas leven er bij de overheid vaak andere gedachten hoe om te gaan met een monument dan bij de eigenaar. Dat botst regelmatig merk ik in de praktijk en leidt helaas ook tot procedures. Ons team Vastgoed & Overheid is u graag van dienst.