9 februari 2015

Weigering exploitatievergunning horeca

Categorie: Vergunningen
  1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kunnen bestuursorganen, voor zover zij bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
    1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of
    2. strafbare feiten te plegen.

De eigenaar exploitant zal altijd aan deze wettelijke regels moeten voldoen. De Bibob toets kan telkens gedaan worden indien er een nieuw feit is waar de gemeente of burgemeester aan kan toetsen.

Lees ook: Bibob procedure.

Weigering nieuwe exploitatievergunning coffeeshop

Op 12 december 2012 is de geldigheidsduur van een eerder aan de exploitant verleende exploitatievergunning voor de coffeeshop verstreken. Op 9 januari 2013 heeft zij een aanvraag tot verlening van een nieuwe exploitatievergunning ingediend. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 6 december 2013 heeft de burgemeester gelet op het advies van het Bureau van 13 november 2013 (hierna: het advies) de vergunning geweigerd.

Onderzoek burgemeester voorafgaand aan weigering exploitatievergunning

Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat de burgemeester zich er in voldoende mate van heeft vergewist dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en de daarin genoemde feiten en omstandigheden de conclusies kunnen dragen. Daarbij heeft zij overwogen dat ter zitting door de burgemeester is toegelicht dat ook het Regionaal Inlichtingen en Expertisecentrum is geraadpleegd. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat de in het advies genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, voldoende grondslag bieden voor het oordeel dat aannemelijk is dat ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt voor de doeleinden, als omschreven in artikel 3, eerste lid, aanhef, onder a en b, van de Wet bibob.

Rechter toetst in beroepsprocedure geldigheid besluit burgemeester sluiting horeca

De rechtbank heeft terecht overwogen dat het besluit van 19 maart 2014, waarbij de weigering van de exploitatievergunning is gehandhaafd, en het daaraan ten grondslag gelegde advies geen enkele grond biedt voor het oordeel dat de exploitant van de coffeeshop lijdend voorwerp is van een vooropgezet plan van ambtenaren van de gemeente om de coffeeshop te doen sluiten. Voorts heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het advies het besluit van 19 maart 2014 kan dragen en de burgemeester in redelijkheid de exploitatievergunning heeft kunnen weigeren.

Sluiting coffeeshop door bestuursdwang burgemeester

De exploitant stelt dat ten onrechte heeft overwogen dat de burgemeester mocht overgaan tot het toepassen van bestuursdwang. Daartoe voert zij aan dat de burgemeester ter zitting van de voorzieningenrechter van de rechtbank heeft verklaard dat de coffeeshop na de uitspraak van de voorzieningenrechter nog twee werkdagen mocht openblijven indien de voorlopige voorziening werd afgewezen. De burgemeester heeft volgens de exploitant in strijd met de toezegging en beginselen van behoorlijk bestuur binnen deze termijn bestuursdwang toegepast. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester bij het in bezwaar gehandhaafde besluit tot sluiting in redelijkheid onder bestuursdwang heeft kunnen gelasten de coffeeshop te sluiten en gesloten te houden. Daartoe heeft zij overwogen dat er geen concreet zicht is op legalisering en evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden die aan handhavend optreden in de weg staan.

Raad van State, 4 februari 2015, 201405980/1/A3