Een ligplaats voor een woonboot in het water, dus voor een woonschip is in het Besluit geluidhinder aangewezen als geluidsgevoelig terrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet Geluidhinder. Dat geeft de woonbooteigenaar rechtsbescherming tegen geluidhinder. Het gaat daarbij om legale en permanente ligplaatsen die als zodanig is bestemd in het bestemmingsplan. Ligplaatsen voor woonschepen die in een gemeentelijke verordening (Woonschepenverordening, Havenverordening, Algemene Plaatselijke Verordening) zijn aangewezen (en dat is niet altijd zo), zonder dat daarvoor aanwijzing in het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden, worden niet aangemerkt als geluidsgevoelig terrein. De grenswaarden gelden op de grens van de ligplaats, er gelden geen binnenwaarden voor woonschepen. Lees ook: woonschepen en geluidhinder. Voor het overhevelen van bestaande ligplaatsen voor een woonboot van een verordening naar het bestemmingsplan is overgangsrecht opgenomen.
Overgangsrecht voor woonboot en geluidsregels
De woonbooteigenaar dient zelf vast te stelen of wijn ligplaats goed in opgenomen in het bestemmingsplan. Is dat niet zo dan kan de woonbooteigenaar vragen aan de gemeente dat bij herziening van het bestemmingsplan de ligplaats alsnog op te nemen in het bestemmingsplan. Ligplaatsen in het water die op 1 juli 2012 in een gemeentelijke verordening zijn aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen kunnen tot 1 juli 2022 bij de eerste toepassing van de volgende (bestemmingsplan) procedure van rechtswege worden opgenomen in het bestemmingsplan zonder dat ze worden getoetst als geluidsgevoelig terrein:
artikel 59 (hoogste toelaatbare geluidsbelasting binnen een zone van een industrieterrein);
artikel 76 en 76a (bij binnen de zone van een weg vaststellen van bestemmingsplan of wijzigings- of uitwerkingsplan of omgevingsvergunning tot afwijking van een bestemmingsplan);
artikel 77 (akoestisch onderzoek ter voorbereiding van plan of vergunning binnen de zone van een weg).
Dit overgangsrecht is er omdat een woonbooteigenaar het niet in de hand heeft of een ligplaats via een verordening is bepaald of via het bestemmingsplan. En die vastlegging in een bestemmingsplan mag niet gezien worden als een ‘nieuwe’ ligplaats in het kader van het overgangsrecht.
Woonboot en vergunningplichtige inrichting (Wabo)
De huidige vergunning voor een ligplaats van het woonschip is leidend. Bij de beoordeling van een aanvraag tot revisie van een vergunning wordt opnieuw gekeken naar geluidsgevoelige bestemmingen.
In de Wabo zijn geen objecten genoemd die bescherming tegen geluidhinder behoeven. Bepalend bij het stellen van voorschriften tegen geluidhinder is: “het nodig zijn ter bescherming van het milieu”. Het bevoegd gezag bezit daarom enige mate van beoordelingsvrijheid om te bepalen welke objecten bescherming tegen geluidhinder moeten hebben. En wat het beschermingsniveau voor dergelijke objecten is. Vaak wordt aangesloten bij de definities uit de Wet geluidhinder. Bij vergunningverlening wordt bescherming geboden op basis van de planologische status van objecten in het bestemmingsplan, beheersverordening of omgevingsvergunning (artikel 2.14, lid 7 Wabo).
Activiteitenbesluit en woonschip
Het Activiteitenbesluit verwijst naar de Wet geluidhinder voor de aanwijzing van geluidsgevoelige terreinen. Een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen is in het Besluit geluidhinder aangewezen als geluidsgevoelig terrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet. Het gaat daarbij om legale en permanente ligplaatsen. Een legale ligplaats in het kader van het Besluit geluidhinder is een ligplaats die als zodanig is bestemd in het bestemmingsplan. Een ligplaats voor een woonboot is per 1 juli 2015 aangemerkt als geluidsgevoelig terrein. Omdat een ligplaats zich dicht bij een geluidbron kan bevinden, zijn de grenswaarden aan de equivalente geluidsbelasting en het piekgeluidniveau met 5 dB verhoogd. Over geluidsoverlast en geluidhinder kan advocaat bestuursrecht uw vragen beantwoorden. Bron: www.infomil.nl.