19 mei 2022

Zorgplicht van bank van belang bij aansprakelijkheid belegging in vastgoed

Categorie: Bestuursrecht, Financieel recht

 

De gedupeerden hebben in dit voorbeeld hun belangen verzameld in een stichting. Op grond van artikel 3:305a BW is het mogelijk om een collectieve claim op te starten. De wetgever heeft bepaald dat je met een dergelijke stichting geen schade kunt vorderen, maar dat wel gevorderd kan worden een verklaring voor recht dat er onrechtmatig is gehandeld.

Actie van gedupeerde beleggers tegen de bank

De Stichting Belangenbehartiging Gedupeerden Reggehuys en CEG Beleggers is dan ook een procedure opgestart tegen ABN AMRO Bank. De uitspraak is gewezen door de rechtbank Amsterdam. Belangrijkste argument van de Stichting is dat ABN AMRO haar maatschappelijke zorgplicht heeft geschonden door na te laten onderzoek te doen naar ongebruikelijke en afwijkende transacties. De rol van de bank was echter beperkt; de bank gaf geen beleggingsadvies en van schadevergoeding schending zorgplicht was op die grond dus geen sprake.

Reggehuys en CEG waren betrokken bij 40 vastgoedprojecten in Centraal- en Oost-Europa. Om te kunnen investeren in deze vastgoedprojecten, kon men uitsluitend investeren vanaf een bedrag vanaf minimaal EUR 50.000,–. Hierdoor viel deze investering buiten het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en kon de AFM niet handhavend optreden. Over de handhaving van AFM heb ik, als advocaat AFM en DNB, eerder verschillende blogs geschreven, waaronder ook over een boete van ABN AMRO door AFM.

Een belangrijk argument voor de Stichting was dat één van de bestuurders van Reggehuys jarenlang directeur is geweest van de lokale ABN AMRO. Zo blijkt ook uit de uitspraak.

Collectieve claim tegen bank wegens schending bijzondere zorgplicht

De Stichting voert aan dat ABN AMRO op basis van de overboekingen had kunnen en moeten zien dat deze overboekingen niet bedoeld waren voor het vastgoedproject. Dat zou blijken uit de omschrijving van de veelvuldige overboekingen en terugboekingen (“conform afspraak”) en het voortdurend heen en weer geschuif met gelden tussen diverse entiteiten binnen de vastgoedbedrijven, had de bank moeten alarmeren en de bijzondere zorgplicht van een bank zou ertoe moeten leiden dat de bank actie had ondernomen.

ABN AMRO voert daarbij uitgebreid verweer. Zo voert ABN AMRO als belangrijk inhoudelijk verweer aan dat het betalingsverkeer op de rekeningen was geautomatiseerd en dat medewerkers van de bank geen inzicht hadden in de details van die transacties. De bank zou niet hebben gezien de omvang, het doel, de grondslag en omschrijvingen van de inkomende en uitgaande betalingen.

Rechtbank oordeelt over de zorgplicht bank en belegging vastgoed

De rechtbank oordeelt als volgt. Allereerst gaat zij in op het belangrijke arrest van de Hoge Raad van 23 december 2005 (ECLI:NL:HR: 2005:AU3713; Safe Haven). In die uitspraak ging het – kort gezegd – om de situatie dat de vennootschap Safe Haven een bankrekening opende bij Fortis Bank. Safe Haven ging vervolgens beleggingsdiensten verlenen aan meer dan 40 partijen. Safe Haven beschikte niet over een vergunning van de AFM, terwijl Safe Haven daarover wel diende te beschikken. Met andere woorden: Safe Haven maakte zich schuldig aan overtreding van de Wet op het financieel toezicht. In dat geval was het Fortis op enig moment ook bekend dat Safe Haven geen vergunning had. In dat arrest is aangenomen dat de maatschappelijke functie van de bank een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden, met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. In dat geval werd geoordeeld dat Fortis Bank, simpel gezegd, had moeten ingrijpen.

Terug naar deze uitspraak. De rechtbank oordeelt hier dat deze zaak anders is. Hier gaat het om betalingsverkeer dat volledig is geautomatiseerd. Er zijn geen bijzondere omstandigheden genoemd, wat ABN AMRO noodzaakte om het betalingsverkeer in de gaten te houden. Het enkele feit dat de bestuurder van Reggehuys ooit voormalig regiodirecteur van ABN AMRO is geweest, maakt dat niet anders. De rechtbank voert daarover aan:

“Het ontgaat de rechtbank waarom het feit dat de voormalige regiodirecteur van de bank, [naam 2], een belangrijke rol speelde bij [bedrijf 2], voor de bank aanleiding had moeten zijn om [bedrijf 2] en de ander [bedrijven gezamenlijk]-entiteiten (meer) in de gaten te houden. De Stichting heeft dit bij gelegenheid van het pleidooi ook desgevraagd niet nader kunnen toelichten. Andere bijkomende omstandigheden heeft de Stichting niet gesteld. De omstandigheden die de Stichting voor het overige heeft aangevoerd, gaan immers steeds uit van de onjuiste veronderstelling dat de bank zicht hield op het betalingsverkeer via de rekeningen van de diverse [bedrijven gezamenlijk]-entiteiten. Zolang de bank de overboekingen vanaf en naar de rekeningen van [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5] en [bedrijf 6] niet in de gaten hield – en ook niet hoefde te houden – kan haar echter geen verwijt worden gemaakt dat haar het – volgens de Stichting – opmerkelijke patroon van die overboekingen niet is opgevallen en dat zij geen onderzoek is gestart en het betalingsverkeer is blijven faciliteren. Dit geldt ook voor het feit dat geld steeds werd overgeboekt naar de rekening van [bedrijf 2] en dat de omschrijving (zoals de Stichting stelt) steeds was “conform afspraak” (waarbij in het midden kan blijven of deze omschrijving in de bancaire sector geldt als een “ red flag ”).”

Toepasselijkheid Wwft en opzegging van bank?

De Stichting heeft voorts nog betoogd dat op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme) de bank deze ongebruikelijke transacties had moeten opmerken en dat de bank met een beroep Wwft en de zorgplicht moest overgaan tot opzegging. De rechtbank verwerpt die stelling, omdat de Stichting niet, of althans onvoldoende, heeft uitgelegd welke opmerkelijke transacties de monitoringssystemen van de bank zou moeten detecteren.

Advies advocaat over belegging in  vastgoed en zorgplicht van de bank

Indien u zelf geconfronteerd bent met een belegging in vastgoed en een mogelijke schadevordering, dan kunt u altijd contact opnemen met Blenheim.