15 april 2013

Verschil tussen ontbinding en opzegging aannemingsovereenkomst

Categorie: Bouwrecht

In beginsel heeft de aannemer bij opzegging van de aannemingsovereenkomst door de opdrachtgever op de voet van art. 7:764 lid 1 BW aanspraak op de misgelopen winst, de gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor reeds aangeschafte of bestelde materialen, en andere kosten die onvermijdelijk zijn geworden, zoals de lonen van personeel. Ontbinding van de aannemingsovereenkomst kan plaatsvinden bij wanprestatie van de aannemer. Opzegging van de aannemingsovereenkomst kan de opdrachtgever van de aannemer in beginsel altijd. Een advocaat kan de keuze toelichten. Lees ook: aanneming van werk

Art. 7:764 BW bepaalt over de opzegging van de aannemingsovereenkomst:

  • De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen.
    • In geval van zulke opzegging zal hij de voor het gehele werk geldende prijs moeten betalen, verminderd met de besparingen die voor de aannemer uit de opzegging voortvloeien, tegen aflevering door de aannemer van het reeds voltooide werk. Indien de prijs afhankelijk was gesteld van de werkelijk door de aannemer te maken kosten, wordt de door de opdrachtgever verschuldigde prijs berekend op de grondslag van de gemaakte kosten, de verrichte arbeid en de winst die de aannemer over het gehele werk zou hebben gemaakt.*

Advies advocaat bouwrecht over opzegging aannemingsovereenkomst raadzaam

De opdrachtgever die opzegging van de aannemingsovereenkomst overweegt doet er goed aan een advocaat bouwrecht advies te vragen. In feite moet de opdrachtgever de (resterende) aanneemsom betalen maar hij mag dat doen door alle besparingen op de aanneemsom in mindering te brengen.
De opdrachtgever is belast met het bewijs van de aftrekpost besparingen. Die bewijslast kan bij na opzegging van de aannemingsovereenkomst lastig zijn. Op de aannemer rust wel een “belangrijke mededelingsplicht”. De besparingen voor de aannemers omvatten in de eerste plaats de bespaarde kosten van materialen en arbeid. Maar de term is ruim, ook de vergoeding voor niet gelopen risico onder te brengen, voor zover het gebruikelijk is in de begroting van het werk een post daarvoor op te nemen buiten de winstopslag. Ook de bespaarde eigen arbeid van de aannemer, voor zover deze in het kader van het gegeven contract als een werkelijke besparing moet worden gezien, zal er onder kunnen vallen.

Verrekening aanneemsom en besparingen

Er is sprake van een besparing wanneer de aannemer de materialen nog niet had gekocht. Maar wanneer de aannemer de gekochte materialen zeker (en misschien ook wel: heel waarschijnlijk) kan gebruiken voor een volgende “klus” kan men zeer wel verdedigen dat in essentie sprake is van een besparing. Op deze besparing moet dan wel in mindering moeten worden gebracht eventuele kosten van opslag, financiering en zo meer. Hetzelfde geldt voor de kosten van personeel, voor zover dit personeel in plaats van het weggevallen werk andere nuttige en inkomsten genererende werkzaamheden kan verrichten. Wel kan de nieuwe “klus” minder profijtelijk (mogelijk zelfs verliesgevend) zijn. Daar dient dan wel rekening mee gehouden te worden.

Voorbeeld opzegging aannemingsovereenkomst en afrekening

In de uitspraak van de Hoger Raad van 12 april 2013 (LJN: BY8728) werd de opdrachtgever die de aannemingsovereenkomst heeft opgezegd veroordeeld tot betaling van € 16.131,17, het restant van de aanneemsom verminderd met de besparingen die volgens de rechtbank voor de aannemer uit de opzegging van de overeenkomst voortvloeiden. In hoger berope bracht de gerechtshof dit bedrag terug tot € 7.917,74. Het hof meent “het inzetten van mensen op andere, reeds aangenomen klussen in beginsel geen besparing oplevert”. Het hof acht dan ook aannemelijk dat aannemer de vrijgekomen tijd wel deels met ander werk heeft kunnen invullen, zodat zij op de door opzegging vrijgekomen arbeidstijd heeft kunnen besparen. Die vrijgekomen tijd behoeft daarom niet geheel door de opdrachtgever te worden vergoed. Naar redelijkheid en billijkheid oordeelt het hof dat de opdrachtgever de helft van de niet gewerkte arbeidsuren dient te vergoeden.”
De aannemer kon kennelijk in (een deel van) die periode andere klussen eerder dan gepland heeft kunnen afronden en zodoende weer eerder aan ander werk heeft kunnen beginnen in een volgende periode. In de uitspraak is ook te lezen dat de aannemer “redelijke pogingen moeten ondernemen om reeds gemaakte kosten af te wenden of te beperken door het materiaal te gebruiken voor en het personeel op zinvolle wijze in te zetten op andere projecten. Dat brengt mee dat de opdrachtnemer m.i. in beginsel gehouden is om vervangende opdrachten te verwerven. De aan zodanige verwerving verbonden redelijke kosten kunnen worden verdisconteerd in hetgeen de opdrachtgever moet betalen, des dat hij in totaal nimmer meer behoeft te betalen dan het overeengekomen bedrag.

Aannemingsovereenkomst opzeggen of ontbinden?

Het alternatief voor opzeggen van de aannemingsovereenkomst is ontbinding van de overeenkomst. Om de aannemingsovereenkomst te ontbinden moet sprake zijn van een tekortkoming van de aannemer. De rechtsgevolgen van ontbinding verschillen van opzegging.