Wijziging vergunningsvoorwaarden en beleidswijziging
Aan een vergunning zijn doorgaans voorwaarden of voorschriften verbonden. Deze vergunningvoorschriften kunnen door de vergunningverlener gewijzigd worden bijvoorbeeld door nieuw beleid of een wetswijziging. Aanscherping van de voorwaarden van een vergunning leidt soms tot problemen of onbegrip bij de vergunninghouder. Beperking van het aantal koeien bij veehouderijen is daar een voorbeeld van, net als het maximumbeleid van Bed &B reakfasts in Amsterdam.
Wijziging van voorwaarden vergunning
Regelgeving en beleid wordt regelmatig aangepast en ook een bestaande vergunning kan dus worden aangescherpt met nieuwe voorwaarden. Door een maximumbeleid of bevriezing van het aantal uitstaande vergunningen kunnen daardoor schaarse vergunningen ontstaan. Ook kan een vergunning worden ingetrokken en een nieuwe vergunning verleend worden met nadere voorschriften, mits dit binnen het juridische kader past. En dat gaat in de praktijk wel eens fout, vooral bij complexe regelgeving over bijvoorbeeld milieu, (pluim)veehouderijen en andere technische inrichtingen. Nieuwe voorschriften aan een vergunning kunnen nadelig zijn voor de vergunninghouder. Aangezien de nieuwe vergunning wederom een besluit is, kan de vergunninghouder daartegen bezwaar en beroep aantekenen, en zo nodig kan om een voorlopige voorziening gevraagd worden bij de voorzieningenrechter.
Wijziging voorschriften vergunning wegens beleidswijziging
De vergunningverlenende instantie kan ingevolge art 4:81 Awb beleidsregels opstellen terzake een aan deze vergunningsinstantie toekomende bevoegdheid. Dergelijk beleid moet bekendgemaakt worden om gelding te hebben. Hetzelfde geldt als nieuwe regels in een algemeen verbindend voorschrift zijn opgenomen, bijvoorbeeld een verordening. Als het beleid diensten betreft dient het te voldoen aan het transparantiebeginsel dat door middel van de Dienstenrichtlijn is geïntroduceerd. Daarnaast zijn er grenzen aan nieuw beleid in die zin dat het niet in strijd mag zijn met beginselen van behoorlijk bestuur. Zo dienen gedane toezeggingen nagekomen te worden. Indien door een gemeentebestuur ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan dan kan het vertrouwensbeginsel met zich meebrengen dat deze toezeggingen gehonoreerd dienen te worden en (nieuw) beleid deze toezegging niet kan frustreren.
Overgangsregeling bij wijzing beleid en voorwaarden vergunning
Als voorzienbaar is dat nieuw beleid problemen oplevert voor bestaande vergunningen kan het ook nodig zijn om een overgangsregeling op te nemen in het nieuwe beleid.
Bekendmaking van nieuw beleid is geen besluit waartegen een belanghebbende kan procederen. Het rechtsgevolg van het beleid treedt pas in werking als het beleid ten grondslag ligt aan een besluit dat wordt genomen en waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Een nieuwe vergunningaanvraag wordt getoetst aan het op dat moment geldende beleid. Indien tegen het besluit op de aanvraag een bezwaarschriftprocedure wordt gestart, dan geldt bij de heroverweging van het besluit het beleid dat geldend is tijdens de heroverweging.
Wijziging beleid en vergunning; actualiseringsplicht
Indien een vergunning is verleend dan kan zich de situatie voordoen dat voorschriften aangepast/vernieuwd moeten worden. Dat kan bij inrichtingen noodzakelijk zijn in het kader van een actualisering, dat is bij Wabo-vergunningen bijvoorbeeld een plicht. Echter, bij een ambtshalve aanpassing gaat het om een bevoegdheid. Bij een milieuvergunning volgt dat zelfs uit de wet: op grond van artikel 2.30 en 2.31 lid 1, onder b Wabo, moet het bevoegd gezag regelmatig ambtshalve bezien of de beperkingen en voorschriften nog toereikend zijn (actualiseringsplicht). Als aanpassen van de vergunning niet werkt kan het zelfs noodzakelijk zijn dat de vergunning wordt ingetrokken (art. 2.33 lid 1 onder b Wabo). Het hangt van het toepasselijke vergunningstelsel af hoe dit in de praktijk uitwerkt.
Ook bij andere vergunningen kan het zich voordoen dat een vergunning niet meer in lijn is met de huidige wet- en regelgeving. Dan ligt het voor de hand dat het bevoegd gezag met een actualisatie de voorschriften van een vergunning aanpast. Dat wil niet zeggen dat dit altijd goed gaat. Indien een wijziging extra investeringen en kosten tot gevolg heeft, of de omzet van de vergunninghouder daarmee wordt beperkt, dan zal dat tot discussie en een procedure met de vergunninghouder kunnen leiden.
Wijziging vergunning in de vorm van intrekking/wijziging een of meer voorschrift(en)
Het intrekken of wijzigen van een voorschrift van een vergunning kan alleen als daar een grondslag voor is. Bijvoorbeeld een intrekkingsgrond die in de wet is geregeld. Het kan een gedeeltelijke intrekking van voorschriften of voorwaarden betreffen. De grondslag moet blijken uit het besluit of de kennisgeving. Als niet of onvoldoende blijkt waar de wijziging op gebaseerd is, dan is het besluit onvoldoende gemotiveerd en in strijd met art. 7:12 Awb. Het is mogelijk dat (nieuwe) regelgeving er niet aan in de weg staat dat aan een vergunning voorschriften worden verbonden en bestaande voorschriften worden gewijzigd. Zo kunnen aan een omgevingsvergunning voor een milieu neutrale wijziging voorschriften worden verbonden (Raad van State, 30 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4033).
Voorschriften vergunning en handhaving
Indien nieuw beleid niet concreet wordt aangekondigd aan een vergunninghouder dan is het de vraag of de vergunninghouder dient te handelen naar dit nieuwe beleid. Het zou in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel zijn als nieuwe vergunningvoorschriften zonder behoorlijke communicatie aan een vergunninghouder opgelegd worden of gehandhaafd worden. Overigens zal bij handhaving van nieuwe beleidsregels eerst een waarschuwing en/of voornemen kenbaar gemaakt dienen te worden. De vergunninghouder kan dan alsnog kennisnemen van het nieuwe beleid en daarover in contact treden met de vergunningsinstantie of de nieuwe regels alsnog naleven. Tegen een besluit tot handhaving kan de vergunninghouder voorts in bezwaar en beroep gaan. In dergelijke kwesties zal de bestuursrechter doorgaans controleren of ten tijde van het handhavingsbesluit sprake was van een overtreding op basis van de op dat moment geldende regelgeving (toetsing ex tunc). Ook kan het rechtszekerheidsbeginsel met zich meebrengen dat nieuwe beleidsregels niet zonder meer – of zonder overgangsregeling – op een bestaande vergunning van toepassing zijn. Lees ook: fouten in vergunningprocedure.
Wijziging beleid tijdens aanvraagprocedure vergunning
Een aanvraag kan soms op een ongelukkig moment binnenkomen bij de gemeente. Als deze bezig is met het vaststellen van nieuw beleid, maar dat nog niet is gepubliceerd dan bestaat de neiging toch de nieuwe regels toe te passen. Dat hoeft niet tot afwijzing te leiden, maar vaak is dat wel het geval en dat leidt natuurlijk tot procedures. Bij een beslissing op een aanvraag moeten de beleidsregels toegepast worden die op dat moment van kracht zijn. Dat geldt ook in de bezwaarprocedure; ook bij de beslissing op bezwaar moet getoetst worden aan de op dat moment geldende beleidsregels. In de bezwaarprocedure gaat het immers ook om heroverweging en kan een aanvankelijke weigering van een vergunning toch tot verlening van de vergunning leiden als dat volgt uit de regels en het beleid op het moment van de beslissing op bezwaar.
Advies advocaat over wijziging vergunningsvoorwaarden
Wijziging van voorschriften van een vergunning is soms (zeer) vervelend voor de vergunninghouder. Deze doet er goed aan de nieuwe voorwaarden en de rechtmatigheid van (nieuw) beleid te laten toetsen door een advocaat bestuursrecht. Het Blenheim bestuursrecht team heeft ervaring met vergunningen, wijziging van voorschriften, en procedures met vergunningsinstanties. Neem vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.