Subsidierecht

Blenheim adviseert en procedeert over subsidies. Subsidie wordt als voorschot uitgekeerd en de vaststelling van het definitieve bedrag volgt later. Als het subsidiebedrag lager of nihil is dan is het van belang de reden daarvan goed te onderzoeken. Subsidies zijn vaak schaarse rechten en dat betekent dat sommige kandidaten buiten de boot vallen. Niet altijd terecht.

Subsidieregelingen

Wanneer een ondernemer of particulier bij het realiseren van een project of het verrichten van bepaalde werkzaamheden overheidssteun nodig heeft, kan in sommige gevallen een beroep worden gedaan op een subsidieregeling. Een aantal veelvoorkomende subsidieregelingen zijn de werkgeverssubsidies van het UWV, de mogelijkheid tot Investeringsaftrek (KIA, EIA, MIA en VAMIL), de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) en de tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW).

Werkgeverssubsidies

Twee bekende subsidies voor werkgevers zijn het Loonkostenvoordeel (LKV) en de No-riskpolis of No-riskverklaring. Het LKV biedt werkgevers de mogelijkheid een tegemoetkoming te ontvangen voor het in dienst houden van oudere werknemers en werknemers met een arbeidsbeperking. Een werkgever komt hiervoor in aanmerking wanneer de desbetreffende werknemer op of na 1 januari 2018 bij hem is komen werken of intern is herplaatst. Daarbij dient de werknemer binnen drie maanden na indiensttreding een doelgroepverklaring LKV aan te vragen. De werkgever dient een kopie hiervan te overhandigen bij het aanvragen van het LKV.

De No-riskpolis geldt voor een werknemer met een handicap, langdurige ziekte, langdurige werkloosheid of registratie in het doelgroepregister. Dit houdt in dat zijn of haar werkgever van het UWV een Ziektewet-uitkering ontvangt als deze werknemer (weer) ziek wordt, waardoor de werkgever een groot deel van het loon niet zelf hoeft te betalen. Deze No-riskpolis is in beginsel maximaal vijf jaar geldig. Zie voor meer regelingen de website van het UWV.

Investeringsaftrek

Ondernemers hebben recht op een tegemoetkoming wanneer zij investeringen doen in bedrijfsmiddelen. Hierbij moet gedacht worden aan kleinschaligheids-investeringsaftrek (KIA), energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Voor de EIA geldt dat het bedrijfsmiddel waarin geïnvesteerd wordt op de energielijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) moet staan. Voor de MIA en VAMIL dient het bedrijfsmiddel te zijn opgenomen in de milieulijst.

SDE++ Subsidie

Ondernemers die wensen te investeren in installaties voor het produceren van duurzame energie kunnen gebruikmaken van de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie. De opgewekte energie dient voort te komen uit biomassa, geothermie, water, wind, wind op zee of zonlicht. De subsidie is bedoeld om gedurende een periode het verschil tussen de marktprijs en de gemiddelde kostprijs van de hernieuwbare energie geheel of gedeeltelijk te compenseren.

De SDE++ subsidie wordt verstrekt door de RVO. Op de subsidie-ontvanger rust de verplichting de productie-installatie binnen een aangegeven termijn te realiseren en in gebruik te nemen. Het aantal jaren waarover subsidie wordt verstrekt, is afhankelijk van de techniek waarmee de duurzame energie wordt geproduceerd.

NOW-Regeling

De NOW-regeling is gecreëerd om werkgevers te ondersteunen gedurende de coronacrisis. Elke werkgever die een omzetverlies van ten minste 20% lijdt, komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de loonkosten. De NOW-regeling wordt aangemerkt als een subsidieregeling. Het UWV verstrekt het subsidievoorschot en stelt de uiteindelijke hoogte van de subsidie vast. Omdat de uiteindelijke vaststelling achteraf plaatsvindt en wordt gebaseerd op het werkelijke omzetverlies, bestaat de kans dat de subsidie op een lager bedrag wordt vastgesteld dan met het voorschot is verstrekt. Lees hier meer over de Now-steun.

De NOW-regeling is bestuursrechtelijk van aard. Aangezien de regeling echter volledig ziet op het vergoeden van loonkosten van werkgevers en daarmee op arbeidsrechtelijke structuren, is kennis van het arbeidsrecht evenzeer van belang in juridische geschillen. Blenheim heeft ook advocaten in huis gespecialiseerd in het bestuursrecht en het arbeidsrecht. Om u zo volledig mogelijk te adviseren, combineren zij hun kennis en ervaring bij het behandelen van geschillen op grond van de NOW. Zij hebben aan de start van de NOW-regeling werkgevers veelvuldig geadviseerd over, onder meer, de volgende onderwerpen:

  • de toepasselijkheid van bepalingen uit de NOW-1, NOW-2 of NOW-3;
  • toepassing van het groepscriterium bij het bepalen van de omzetdaling;
  • het aanvragen van de voorschotbeschikking;
  • de mogelijkheden bij een niet-verstrekt of beperkt voorschot;
  • het aanvragen van de vaststellingsbeschikking;
  • de rechterlijke toetsing van NOW-besluiten.

Op onze website vindt u diverse blogs met informatie over de verschillende versies van de NOW-regeling, eerdere rechterlijke uitspraken en aandachtspunten bij een lagere vaststelling of weigering van de NOW-subsidie.

Lagere vaststelling subsidie

Iedere subsidieregeling bevat zijn eigen bepalingen en voorwaarden waaronder de subsidie verstrekt kan worden. Daarbij is op elke regeling titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Uit deze wettelijke subsidieregels volgt onder andere dat de subsidie achteraf lager kan worden vastgesteld, een bepaling die regelmatig tot bezwaar- en beroepsprocedures leidt. De gronden op basis waarvan een lagere subsidievaststelling kan volgen, zijn achtereenvolgens:

  • de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
  • de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
  • de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;
  • de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Wanneer uw subsidievaststelling ook lager uitvalt dan het verstrekte voorschot, moet beoordeeld worden of dit op de juiste gronden is gebaseerd. Het is raadzaam hiervoor een bestuursrecht advocaat in te schakelen.

Bezwaar en beroep bij subsidie

Tegen de subsidiebesluiten van het UWV, de RVO en andere bestuursorganen staat de mogelijkheid van bezwaar open. Een bezwaar kan zowel ingediend worden tegen het subsidievoorschot, als tegen de definitieve subsidievaststelling. De reden om bezwaar aan te tekenen kan ook te maken hebben met (eventuele) voorwaarden die aan het voorschot zijn verbonden, of eisen betreffende het doel van de subsidie (doelgebonden verplichtingen) waar u het niet mee eens bent.

Wanneer de bezwaarprocedure niet tot een voor u gunstige uitkomst leidt, kan beroep worden ingesteld. Indien gewenst, kunt u daarna in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep (bij NOW-besluiten), het College van Beroep voor het bedrijfsleven (bij SDE-besluiten) of de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Wilt u meer weten over subsidierecht?

Laat uw mail of telefoonnummer achter en een van onze specialisten neemt zo snel mogelijk contact met u op.