6 juli 2023

Huurprijzen en historische inflatie: Rechterlijke uitspraak biedt huurders voorzichtig hoop

Categorie: Huurrecht

Onder andere door enorme prijsstijgingen van energie, de relatief grote afhankelijkheid van gas en de kwetsbare euro heeft de inflatie in Nederland een historisch hoogtepunt bereikt: 14.5%. Deze hoge inflatie heeft veel huurders pijn gedaan in de portemonnee. In talloze huurcontracten staat een indexatieclausule, waarin staat dat er een huurprijsverhoging mag worden doorgevoerd aan de hand van het consumentprijsindex (CPI). Huurders maakten wel bezwaar tegen de verhoging van de huurprijs, maar verhuurders hielden veelal toch vaak vast aan die contractueel overeengekomen indexatieclausule uit de huurovereenkomst.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft recent een vonnis gewezen waarin geoordeeld is dat de verhuurder geen onverkorte toepassing van de indexatieclausule kan toepassen.

De verkeerde rekenmethode

Het CPI is een indexcijfer dat de verhoging van prijzen van verschillende goederen weergeeft, van goederen die doorgaans door elk huishouden worden aangeschaft. Het Centraal Bureau Statistiek (CBS) heeft recent aangegeven dat de huidige energieprijzen niet geschikt zijn voor deze berekening van het CPI. Op 2 maart 2023 heeft het CBS meegedeeld dat zij inmiddels een nieuwe berekeningsmethode heeft vastgesteld en gebruikt wat vervolgens tot uitdrukking komt in het inflatiecijfer voor juli.

Aan de hand van deze nieuwe methode zou het CPI geen 14.5% zijn ‘’maar’’ ergens uitkomen tussen de 7.6% en 8,1%. Dit laatste percentage is dus een stuk lager.

Waar ging deze procedure over?

In dit kort geding vorderde de verhuurder van de huurder de betaling van de huursom. Deze huursom was verhoogd aan de hand van de inflatie van 14.5%. Door de in de huurovereenkomst overeengekomen indexatieclausule kon de verhuurder dit eisen.

Door de huurder is verweer gevoerd. De huurder heeft aangevoerd dat de explosieve stijging van de energiekosten als gevolg van (onder meer) de oorlog in Oekraïne is aan te merken als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW, zodat verhuurder de ongewijzigde instandhouding van de tussen partijen van kracht zijnde indexeringsclausule in redelijkheid niet mag verwachten. Daar ging de rechter niet in mee, de rechter oordeelde dat de oorlog in Oekraïne geen onvoorziene omstandigheid is die moet leiden tot de wijziging van de indexeringsclausule, omdat partijen juist met die clausule een voorziening hebben getroffen voor de situatie waarin de waarde van het geld als gevolg van de gestegen prijzen daalt.

Verder heeft huurder in de procedure aangevoerd dat het CBS een nieuwe rekenmethode heeft ontwikkeld omdat door de huidige energieprijzen de huidige berekening niet het werkelijke inflatie cijfer weergaf. Met de nieuwe methode kwam de indexering uit op 7.6% tot 8,1%. Met deze nieuwe berekening zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onacceptabel zijn om deze overeengekomen indexatieclausule onverkort toe te passen, aldus de huurder.

De voorzieningenrechter heeft in dit kort geding geoordeeld dat de verhuurder geen onverkorte toepassing van deze clausule kan afdwingen bij huurder. Het CBS heeft namelijk te kennen gegeven dat de berekeningsmethode niet meer het werkelijke indexcijfer weerspiegelde en heeft daarom die door huurder gemelde nieuwe methode om het inflatiecijfer te berekenen ontwikkeld. Partijen moeten met elkaar in overleg treden over een nieuwe huurprijs. Zij kunnen hiervoor artikel 17.4 van de algemene bepalingen van het ROZ-model gebruiken. Deze biedt uitkomst als het CBS een nieuwe basis legt voor hun berekening van het indexcijfer. Die nieuwe methode wordt inmiddels gebruikt vanaf het inflatiecijfer voor juli.

Blenheim advocaten specialist in huurgeschillen 

Bent u ook in geschil met uw verhuurder en komt u er niet uit? Neem dan vrijblijvend met Blenheim op. Blenheim heeft een team van ervaren specialisten op het gebied van huurrecht.