29 augustus 2023

Kritische uitspraken bestuursrechter over beperking van huisvesting voor arbeidsmigranten

Categorie: Bestemmingsplan, Bestuursrecht, Bouwbesluit, Vastgoedrecht, Vergunningen

Er wordt opvallend veel geprocedeerd over de huisvesting van arbeidsmigranten. In veel gemeenten is dit kennelijk en hot item wat de gemoederen bezig houdt. Huisvesting voor arbeidsmigranten mag niet zomaar in een bestemmingsplan verboden worden. Ook beleid dat huisvesting voor arbeidsmigranten aan banden probeert te leggen wordt door de rechter kritisch bekeken. Dat volgt uit recente uitspraken van de Raad van State.

Handhaving tegen huisvesting arbeidsmigranten gaat rechter te ver

De gemeente probeerde in deze kwestie ingebruikname van een pand voor arbeidsmigranten tegen te houden door de vergunning in te trekken. In plaats van asielzoekers, waarvoor de vergunning oorspronkelijk was verleend, wil de eigenaar arbeidsmigranten huisvesten. Dan zouden er andere brandveiligheidseisen gelden volgens de gemeente, omdat sprake is van groepsaccommodatie in plaat van logiesverblijf. De Raad van State  is van oordeel dat in dit specifieke geval het huisvesten van de arbeidsmigranten in het pand kan worden aangemerkt als een logiesverblijf. Ook vindt de eigenaar dat de gemeente het vertrouwen heeft gewekt dat hij het pand in gebruik kon nemen voor arbeidsmigranten. Er is een uitgebreid voortraject geweest dat gezamenlijk met het college is doorlopen voordat er is besloten om arbeidsmigranten te huisvesten. Het belang van de eigenaar bij de ingebruikneming van het pand voor het huisvesten van arbeidsmigranten verdient bescherming. Het gewekte vertrouwen leidt de rechter tot het oordeel dat het college geen gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden.

Draagvlak voor huisvesting moet gemeentebestuur toetsen

Omwonenden vrezen vaak overlast van de arbeidsmigranten en kunnen beroep aantekenen tegen een omgevingsvergunning voor de huisvesting. In deze procedure heeft de wethouder volgens hem toegezegd dat de omgevingsvergunning alleen zou worden verleend bij voldoende draagvlak bij de buurtbewoners. Daar gaat de rechter uitgebreid op in. In het bestemmingsplan in deze zaak staat dat kamerverhuur aan arbeidsmigranten toegestaan mag worden als de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig aangetast worden. Dat moet het gemeentebestuur dus toetsen.

Betrokkenen mochten er redelijkerwijs op vertrouwen dat het college de omgevingsvergunning alleen zou verlenen bij voldoende draagvlak en dat gerechtvaardigde vertrouwen moeten afwegen tegen andere belangen, aldus de rechter. Dat heeft het college niet gedaan. Dat moet volgens de bestuursrechter alsnog gebeuren en daarom wordt het beroep gegrond verklaard. De gemeente hoefde ook niet een notitie van de Commissie Volkshuisvesting te volgen, een commissie ingesteld de de gemeenteraad. Dat is echter een ander bestuursorgaan. Het gemeentebestuur is niet verplicht om te handelen in overeenstemming met beleid van de gemeenteraad als het bestuur niet heeft ingestemd met dat beleid.

Past huisvesting van arbeidsmigranten in de bestemming horeca?

In dit voorbeeld bepaalt het bestemmingsplan dat het aanbieden van logies aan seizoenarbeiders of arbeidsmigranten voor de bestemming ‘horeca’ niet is toegestaan. Een hoteleigenaar mag dus niet aan een seizoensarbeider een kamer verhuren. Een hotelexploitant ging tegen die beperking in beroep bij de rechter.

Bij de toetsing door de rechter wordt bekeken of sprake is van discriminatie of overtreding van de Dienstenrichtlijn. Een eis of beperking  die aan een ondernemer wordt gesteld moet nodig zijn om een dwingende reden van algemeen belang. Verder moeten de beperking ten opzichte van dat belang dat wordt nagestreefd evenredig zijn. En dus niet verstrekkender dan nodig is om dat doel te bereiken

Van belang is dat de rechter op basis van de onderbouwing van het bestemmingsplan kan toetsen of de planregeling gerechtvaardigd is om een dwingende reden van algemeen belang en evenredig is. De rechter bepaalt dat de planregels weliswaar gerechtvaardigd zijn voor zover ze een onderscheid maken tussen toeristisch en niet-toeristisch verblijf, maar zijn niet gerechtvaardigd voor zover zij seizoenarbeiders en arbeidsmigrantennadrukkelijk uitsluiten. Dat onderscheid hoeft niet gemaakt te worden om de belangen die de gemeente nastreeft te bereiken. Het beroep van de hoteleigenaar is daarom gegrond.

Dwangsom tegen gebruik vakantiepark door arbeidsmigranten

In deze zaak werd door de gemeente een dwangsom opgelegd aan de eigenaar van een vakantiepark omdat hij recreatiewoningen aan arbeidsmigranten verhuurde. In het bestemmingsplan is verboden om arbeidsmigranten te huisvesten (de ‘planregel’). Ook hier is de hoogste bestuursrechter kritisch over het verbod tot huisvesting van arbeidsmigranten.

De Raad van State is van oordeel dat een dergelijke bepaling, waarin arbeidsmigranten volledig worden uitgesloten van het gebruik van recreatiewoningen voor huisvesting, niet evenredig is ten opzichte van het algemene belang dat wordt gediend met deze planregel. De gemeente heeft niet kunnen onderbouwen dat een minder vergaand of minder beperkend alternatief niet het gewenste resultaat zou opleveren. Gelet hierop komt de bestuursrechter tot de conclusie dat de planregel evident in strijd is met artikel 15 lid 3 onder c, van de Dienstenrichtlijn. Daarom verklaart de rechter de planregels onverbindend. Het dwangsombesluit blijft echter is stand omdat permanente bewoning in een recreatiewoning niet is toegestaan. De parkeigenaar mocht alleen conform de bestemming recreatief, dus tijdelijk verhuren.

Verkeerde toetsing van vergunningaanvraag voor huisvesting arbeidsmigranten

In deze zaak gaat het om een vergunningaanvraag en ook de feitelijke exploitatie is gericht op logiesverblijf voor arbeidsmigranten voor een periode van maximaal drie maanden. De buurman is hiervoor naar de rechter gestapt. De gemeente is niet bereid om dit  gebruik, dat in strijd is met het bestemmingsplan, te legaliseren.

Echter, in het advies van de bezwaarschriftencommissie en staat dat het bestemmingsplan de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in het pand toestaat, zonder beperkingen in de tijdelijkheid, althans in ieder geval voor een periode van drie maanden. Bij het nemen van een besluit op bezwaar moet in beginsel het recht worden toegepast zoals dat op dat moment geldt.

Omdat op de dag dat de vergunningaanvraag ook een voorbereidingbesluit van kracht is er niet juist getoetst aan de geldende regels. Dat plan kwam werd na de aanvraag pas van kracht. Daarmee is het besluit onvoldoende gemotiveerd. De rechter verklaart het beroep gegrond en de gemeente moet opnieuw beslissen op het bezwaar tegen de geweigerde vergunning.

Het team vastgoed & overheid van Blenheim adviseert en procedeert over vergunningen en handhaving. Wij adviseren u graag.